Werking Slimme parkeerhulp op afstand
Slimme parkeerhulp op afstand knop
|
Toets Parkeren/Weergave, toets Parkeerveiligheid |
Smart Key |
|---|---|
![]() |
![]() |
|
Locatie |
Naam |
Symbool |
Omschrijving |
|---|---|---|---|
|
Interieur auto |
Toets Parkeren/Weergave |
|
|
|
Toets Parkeerveiligheid |
|
|
|
|
Smart Key |
Toets starten op afstand |
|
|
|
Toets vooruit |
|
|
|
|
Toets Achteruit |
|
Bediening op afstand
Operationele volgorde
De Bediening op afstand werkt in de volgende volgorde:
-
Klaarmaken om op afstand vooruit en achteruit te bewegen
-
Via afstandsbediening vooruit en achteruit bewegen
1. Klaarmaken om op afstand vooruit en achteruit te bewegen
Er zijn twee manieren om de functie Remote Operation (op afstand bedienen) te gebruiken.
Methode (1): De functie gebruiken met het voertuig uitgeschakeld

-
Druk binnen een zekere afstand van het voertuig op de (
)deurvergrendelingstoets op de smart sleutel en vergrendel alle deuren.
-
Druk binnen 4 seconden op de toets Starten op afstand (
) en houd deze ingedrukt tot het voertuig start.
* Zie Meer details voor meer informatie over het op afstand starten van het voertuig.
Methode (2): De functie gebruiken met het voertuig aan


A: OP AFSTAND vooruit/achteruit bewegen...
-
1. Maak de veiligheidsgordel van de bestuurder los.
-
2. Auto verlaten (de sleutel bijhouden) en de portieren sluiten.
-
3. Houd de PARKING-toets op de autosleutel ingedrukt.
-
Parkeer het voertuig voor de ruimte waar u de functie Bediening op afstand wilt gebruiken en schakel de transmissie in stand P (parkeren).
-
Druk op de toets Parkeren/Weergave (
) en houd deze ingedrukt om de Slimme parkeerhulp in te schakelen. De melding Onder afstandsbediening zal op het scherm van het infotainmentsysteem weergegeven worden.
-
Verlaat de auto met de smart key en vergrendel alle portieren.

Akkoord moet geselecteerd zijn op het scherm van het infotainmentsysteem en het infotainmentsysteem moet naar behoren werken om de functie Remote Operation (op afstand bedienen) te gebruiken.
2. Bediening op afstand

-
Druk op de toets Vooruit (
) of Achteruit (
) toetsen op de smart key in.
-
Slimme parkeerhulp op afstand zal het stuurwiel, de snelheid en het schakelen overnemen. Het voertuig beweegt in de richting van de ingedrukte toets.
-
Als de functie Bediening op afstand actief is en u de toets niet ingedrukt houdt, stopt het voertuig en wordt het aansturen gepauzeerd. De functie begint opnieuw te werken als de knop opnieuw ingedrukt wordt gehouden.
-
-
Houd de voorwaartse (
) of Achteruit (
) toets ingedrukt tot het voertuig de doellocatie bereikt.
-
Wanneer de Bediening op afstand voltooid is, betreedt u de auto met de smart key of drukt u op de toets Starten op afstand (
) op de smart key, wanneer u buiten de auto staat.
-
De melding zal op het scherm van het infotainmentsysteem verschijnen. De auto zal automatisch naar P (parkeren) schakelen en de handrem zal geactiveerd worden.
-
Wanneer de toets Starten op afstand (
) wordt ingedrukt, zal de auto uitschakelen. Als de bestuurder zich in de auto bevindt, zal de auto in de ON-positie blijven
staan.
-

-
Dankzij de Bediening op afstand kunt u de auto van buitenaf bedienen met behulp van de smart key.
-
Ga na of alle smart keys zich buiten het voertuig bevinden als u de functie Bediening op afstand gebruikt.
-
De functie Bediening op afstand werkt alleen als de smart key max. 4 m (13 ft.) van de auto verwijderd is. Als het voertuig niet beweegt, ook al wordt de toets Vooruit of Achteruit van de smart key ingedrukt, controleert u de afstand tot het voertuig en drukt u opnieuw op de toets.
-
Het detectiebereik van de smart key is afhankelijk van de omgeving en wordt beïnvloed door radiogolven zoals van een zendmast, een radiostation, enz.
-
Als u de auto vanop afstand vooruit beweegt met methode (1), wordt dat gezien als een situatie ‘parkeerplaats verlaten’ en beweegt het voertuig 4 m (13 ft.) en controleert het de omgeving rond het voertuig op voetgangers, dieren of objecten. Na bevestiging wordt het stuur overgenomen naargelang de toestand voorop.
-
Als u de auto vanop afstand vooruit beweegt met methode (2) wordt dat als een parkeersituatie gezien en wordt het stuur onmiddellijk overgenomen in overeenstemming met de toestand voorop om te helpen met het inrijden van de parkeerruimte en het uitlijnen van het voertuig. De prestaties kunnen echter verslechteren met voetgangers, dieren, de vorm van voorwerpen, de locatie enz. rond het voertuig.
-
Als u de auto vanop afstand achteruit beweegt, beginnen zowel methode (1) als (2) met het uitlijnen van het stuur en zal het voertuig pas daarna rechtdoor bewegen.

-
Als u de functie Bediening op afstand wilt gebruiken, moet u zich ervan vergewissen dat alle passagiers het voertuig verlaten hebben.
-
Voor u de auto verlaat, sluit u de ruiten en het schuif-/kanteldak, en zorgt u ervoor dat de auto is uitgeschakeld voordat u de portieren vergrendelt.
-
Als de batterij van de auto leeg is of als de Slimme parkeerhulp op afstand slecht werkt bij parkeren op een smalle parkeerplaats, zal Bediening op afstand niet werken. Parkeer uw voertuig in een ruimte die breed genoeg is om in- en uit te stappen.
-
Al naargelang de parkeerruimte kunt u misschien de ruimte die u met de functie Bediening op afstand bent ingereden, niet verlaten.
-
Na het parkeren kan de omgeving veranderen door de beweging van de naburige voertuigen. Als dat gebeurt, werkt de functie Bediening op afstand misschien niet.
Bedrijfsstatus Slimme parkeerhulp op afstand
|
Bedrijfsstatus |
LED Smart Key |
|---|---|
|
Onder controle |
Groene led knippert voortdurend |
|
Pauze |
Rode led knippert voortdurend |
|
Uit |
Rode LED brandt 4 seconden en dooft dan |
|
Voltooid |
Groene LED brandt 4 seconden en dooft dan |

-
De bedrijfsstatus volgens de alarmknipperlichten is misschien niet van toepassing vanwege de regelgeving in uw land.
-
Als de smart key niet binnen het bereik van het voertuig is (ongeveer 4 m (13 ft.)), zal de led van de smart key niet branden of knipperen. Gebruik de smart key binnen zijn werkingsbereik.
De functie Bediening op afstand uitschakelen als deze in werking is
-
Druk op de toets parkeren/weergave (
) of schakel de transmissie in een andere stand, maar niet in de stand P (parkeren), terwijl het scherm van het infotainmentsysteem
de bestuurder met methode 2 begeleidt.
-
Druk op de toets parkeerveiligheid (
) of selecteer Annuleren op het scherm van het infotainmentsysteem.
-
Druk op de Remote Start (
) van de smart key terwijl het voertuig aangestuurd wordt door de functie Bediening op afstand bedienen. De functie Bediening
op afstand wordt uitgeschakeld. Op dat moment wordt de auto uitgeschakeld.
-
Stap in het voertuig met de smart key. De functie Bediening op afstand wordt uitgeschakeld. Op dit moment blijft de auto ingeschakeld.
De functie wordt onderbroken in de volgende omstandigheden:
Het voertuig zal stoppen als functie Remote Operation (op afstand bedienen) wordt onderbroken. Als de oorzaak van de pauzering verdwijnt, werkt de functie mogelijk opnieuw.
-
er een voetganger, dier of voorwerp in de richting van het voertuig beweegt
-
Het portier of de achterklep open zijn
-
De voorwaartse (
) of Achteruit (
) wordt niet continu ingedrukt
-
Er worden meerdere toetsen tegelijk ingedrukt op de smart key
-
De smart key wordt niet op een afstand van minder dan 4 m (13 ft.) van het voertuig bediend
-
De knop van een andere smart key wordt ingedrukt, terwijl de smart key bediend wordt (met uitzondering van de startknop)
-
De functie Waarschuwingssysteem aanrijdingen dode hoek of het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan is actief terwijl het voertuig in de richting achteruit wordt aangestuurd.
-
Het voertuig heeft 7 m (22 ft.) bewogen met de functie Bediening op afstand van de smart key (max. rijafstand per keer dat op de toets vooruit/achteruit wordt gedrukt)
De functie wordt geannuleerd in de volgende omstandigheden:
Wanneer de functie Bediening op afstand wordt geannuleerd, stopt het voertuig automatisch, schakelt het naar P (parkeren) en wordt de EPB (elektronische handrem) geactiveerd.
-
Het stuurwiel wordt gestuurd
-
De transmissie wordt in een andere stand gezet terwijl het voertuig in beweging is
-
De EPB wordt bediend terwijl het voertuig in beweging is
-
De motorkap van de auto staat open
-
Het rem- of gaspedaal wordt ingetrapt als alle portieren gesloten zijn
-
Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl het bestuurdersportier open is en de smart key zich buiten de auto bevindt
-
Er wordt snel geaccelereerd
-
Het voertuig slipt
-
Het stuur zit vast door een obstakel en kan niet bewegen
-
Er zijn ongeveer 3 minuten en 50 seconden verlopen sinds de Bediening op afstand begon te werken
-
De hellingsgraad van de weg overschrijdt het werkingsbereik
-
De functie is meer dan 1 minuut gepauzeerd
-
De totale rijafstand van het voertuig is meer dan 14 m (45 ft.) nadat de functie Bediening op afstand actief is geworden
-
Er kan niet op de normale manier worden gestuurd, geschakeld, geremd of gereden
-
Er is een probleem met de smart key of de batterij van de smart key is bijna leeg
-
ABS of ESC- systeem werkt door de gladde wegen
-
Het antidiefstalalarm weerklinkt

