Procedure

1. : Als u de knop op elke plaats indrukt, gaat het overeenkomende kaartlampje aan en als u hem nogmaals indrukt, gaat het weer uit.

   Als u de betreffende knop ongeveer 1,5 seconde of langer ingedrukt houdt terwijl de lamp aan is, verandert de helderheid van de linker- en rechterkaartlamp. Als u de knop loslaat bij de gewenste helderheid, wordt de ingestelde helderheid opgeslagen.

2. indicatielampje is uit

   • Het lampje gaat aan wanneer de deur wordt geopend en gaat ongeveer 30 seconden na sluiten weer uit.

   • Bij het ontgrendelen van het portier met de smart key zal de lamp ongeveer 30 seconden branden en gaat dan uit.

   • Wanneer tijdens deze 30 seconden verlichting de auto wordt gestart of alle portieren worden vergrendeld, gaat deze onmiddellijk uit.

   • Wanneer het portier wordt geopend in de stand "OFF" of "ACC", gaat de interieurverlichting maximaal ongeveer 5 minuten branden en gaat dan uit. Als het voertuig in de stand AAN staat, is het continu ingeschakeld.

   indicatielampje brandt

   • De functionele koppeling van de binnenverlichting met het openen en sluiten van de portieren wordt opgeheven.

3. : De lampen op de voor- en achterbank gaan aan en als u nogmaals drukt, gaan alle lampen uit.

   Als u de betreffende knop ongeveer 1,5 seconde of langer ingedrukt houdt terwijl de statusindicator brandt, verandert de helderheid van de voor- en achterlichten tegelijkertijd. Wanneer u de knop loslaat bij de gewenste helderheid, wordt deze als instelling opgeslagen.

   Om de algemene helderheid van de interieurverlichting te resetten, houdt u hem langer dan 3 seconden ingedrukt terwijl het statuslampje uit is, de lampjes knipperen dan twee keer en worden geïnitialiseerd.