Zicht achteruit

OMV073023L

De achteruitkijkfunctie van het panoramische beeldscherm geeft de achtersituatie van de auto weer op het navigatiesysteem volgens de instellingen van de bestuurder, wat helpt bij veilig parkeren.

Parkeren

Tijdens het parkeren wordt het achteraanzicht van het panoramische beeldscherm onder de volgende omstandigheden geactiveerd:

  • P (Parkeren), N (Neutraal) of D (Rijden) met een voertuigsnelheid lager dan 10 km/u, Er wordt op de knop Parkeren/Zicht (1) gedrukt en vervolgens op de knop voor het wisselen van het zicht (2) om het achterzicht te selecteren.

  • Schakelen naar R (achteruit).

Er wordt gedrukt op de weergaveschakeltoets (2) op het panoramische beeldscherm om het achteraanzicht, bovenaanzicht achteraan, zijaanzicht achteraan of breedaanzicht achteraan te selecteren.

Tijdens het parkeren wordt de achteruitkijkfunctie van het panoramische beeldscherm onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld wanneer de auto in de stand P (Parkeren) of N (Neutraal) of D (Rijden) staat:

  • Schakelen van N (neutraal) of D (rijden) naar P (parkeren)

  • De toets Parkeren/Weergave (1) wordt ingedrukt

  • De terug-knop (3) op het panoramische beeldscherm wordt ingedrukt

  • De inschakelknop van het infotainmentscherm (4) wordt ingedrukt

  • Er wordt sneller gereden dan 10 km/u

Wanneer het voertuig in R (Achteruit) staat, wordt de achteruitkijkfunctie van het panoramische beeldscherm in de volgende omstandigheden uitgeschakeld:

  • Schakelen naar P (Parkeren)

OPMERKING
  • Wanneer de achterste monitor wordt geactiveerd, wordt de laatst gebruikte weergavemodus gebruikt.

  • In de stand R (Achteruit) wordt de video niet uitgeschakeld door op de aan/uit-knop van het infotainmentsysteem (4) te drukken.

Rijden

Tijdens het rijden wordt het zicht naar achteren van het panoramische beeldscherm onder de volgende omstandigheden geactiveerd:

  • N (Neutraal) of D (Rijden) met een voertuigsnelheid hoger dan 10 km/u, Drukken op de knop Parkeren/Zicht (1) en vervolgens drukken op de knop voor het wisselen van het zicht (2) om het achterzicht te selecteren.

Er wordt gedrukt op de weergaveschakeltoets (3) op het panoramische beeldscherm om het achteraanzicht of breedbeeld te selecteren.

De achteruitkijkfunctie van het panoramische beeldscherm wordt uitgeschakeld tijdens het rijden in de volgende omstandigheden:

  • Schakelen naar P (Parkeren)

  • De toets Parkeren/Weergave (1) wordt ingedrukt

  • De terug-knop (3) op het panoramische beeldscherm wordt ingedrukt

  • De inschakelknop van het infotainmentscherm (4) wordt ingedrukt

OPMERKING
  • Tijdens het rijden wordt de laatst gebruikte weergave gebruikt wanneer het achterzicht wordt ingeschakeld.

  • De parkeerrichtlijnen achter worden tijdens het rijden niet weergegeven in het zicht naar achteren.

  • Zelfs als de snelheid van het voertuig onder 10 km/u daalt, blijft het zicht naar voren behouden wanneer het zicht naar voren tijdens het rijden wordt geactiveerd.

  • Wanneer het vooraanzicht wordt geactiveerd tijdens het rijden, worden het bovenaanzicht en het zijaanzicht aan de voorkant bij alle snelheden gedeactiveerd.