Beperkingen van de omgevingsmonitor
-
Het scherm kan abnormale beelden weergeven, en in de volgende omstandigheden verschijnt er een icoontje in de linkerbovenhoek van het scherm:
-
De achterklep is open.
-
Het portier van de bestuurder of voorpassagier wordt geopend.
-
De buitenspiegel is ingeklapt.
-
-
Om een botsing te voorkomen, moet u ALTIJD rond uw auto kijken om er zeker van te zijn dat zich hier geen voorwerpen of obstakels bevinden voordat u de auto verplaatst. Wat u op het scherm ziet, kan verschillen van de werkelijke locatie van het voertuig.
-
De afstand die op het scherm wordt weergegeven kan afwijken van de werkelijke afstand tot het object. Controleer de omgeving van de auto voor de veiligheid.
-
Omgevingsmonitor is ontworpen voor gebruik op een plat oppervlak. Als hij gebruikt wordt op wegen met verschillende hoogten zoals stoepranden en verkeersdrempels, kan het beeld op het scherm er niet correct uitzien.
-
Zorg ervoor dat de lens van de camera altijd schoon is. Als de lens bedekt is met vuil, kan dat een negatieve invloed hebben op de cameraprestaties en werkt de omgevingsmonitor mogelijk niet goed. Gebruik echter geen chemische oplosmiddelen zoals sterke reinigingsmiddelen, met een hoog alkalinegehalte of vluchtige organische oplosmiddelen (bezine, aceton, enz.). Anders kan de cameralens beschadigd raken.