Houd de knop Parkeren/weergave ingedrukt om de parkeerhulp op afstand te activeren. Aafstandswaarschuwing vooruit/achteruit wordt automatisch actief.

(Toch kunnen functies afwijken afhankelijk van de situatie. Raadpleeg op de volgende pagina's de beschrijving van elke functie voor meer informatie.)

Houd de toets Parkeren/weergave ingedrukt terwijl de functie Smart Parking (slim parkeren) of Smart Exit (slim uitrijden) aanstaat om de functie te kunnen bedienen.

Druk op de Parkeerveiligheid-knop terwijl parkeerhulp op afstand werkt om de functie uit te zetten.

Druk op de startknop op afstand nadat het portier vergrendeld is en de motor is stilgelegd om de motor op afstand te starten.

Druk op de toets Starten op afstand terwijl de functie Bediening op afstand actief is om de functie te beëindigen.

Als u de functie parkeerhulp op afstand gebruikt, krijgt u hulp bij het achteruit parkeren zolang de knop ingedrukt is, ongeacht in welke richting de knop staat.

Als u de functie op afstand bedienen gebruikt, beweegt het voertuig zich in de richting van de knop terwijl de knop is ingedrukt.