Hoe de AC-lader aansluiten
-
Trap het rempedaal in en activeer de handrem.
-
Zet alle schakelaars UIT, schakel naar P (parkeren) en zet het voertuig UIT. Als het laden wordt geïnitialiseerd terwijl de transmissie niet in stand P (parkeren) staat, wordt er met laden begonnen nadat de transmissie automatisch naar P (parkeren) is geschakeld.
-
Open de laadklep.
Voor meer informatie, zie Laadklep.
-
Controleer of er stof in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
-
Houd de handgreep van de laadstekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting van de auto. Duw de stekker helemaal in de aansluiting. Als de laadstekker en de laadaansluiting niet goed aangesloten zijn, kan er brand ontstaan.
-
Sluit de laadstekker aan op de elektrische aansluiting van een AC-laadpunt om het laden te beginnen.
-
Controleer of het controlelampje laadsysteem (
) voor de hoogspanningsbatterij op het instrumentenpaneel AAN gaat. De hoogspanningsbatterij wordt niet geladen als het controlelampje laadsysteem (
) UIT is. Als de laadstekker en laadplug niet goed aangesloten zijn, dan moet de laadkabel opnieuw aangesloten worden om te beginnen met laden.
OMV053096L1: Controlelampje laadsysteem
-
Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als u tijdens het laden het bestuurdersportier opent, wordt de geschatte laadtijd eveneens gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Als een geplande laadprocedure of geplande airconditioning/verwarming is ingesteld, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als '--'.
OMV013050L1: Resterende tijd