Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Lane following assist (LFA - Houdt het voertuig in het midden van de rijstrook) > Instellingen Lane Following Assist (Hulp bij rijbaan volgen)

Instellingen Lane Following Assist (Hulp bij rijbaan volgen)

Functies instellen

Lane Following Assist (Hulp bij rijbaan volgen) in-/uitschakelen

Met de auto ingeschakeld, drukt u kort op de toets Lane Driving Assist (hulp op de rijstrook) op het stuurwiel om Lane Following Assist (hulp om op de rijstrook te blijven) in te schakelen. Het grijze of groene controlelampje () gaat branden op het instrumentenpaneel.

Druk opnieuw op de toets om de functie uit te schakelen.

Waarschuwingsvolume

A: Bestuurdershulp

  1. Waarschuwingsvolume

  2. Hoog

  3. Gemiddeld

  4. Laag

  5. Uit (Als het stuurwiel een trilfunctie heeft)

Met de motor aan selecteert u Bestuurdershulp → Waarschuwingsvolume in het menu Settings (instellingen) om het waarschuwingsvolume te wijzigen naar Hoog, Gemiddeld, Laag of Uit.

OPMERKING
  • Zelfs als Uit wordt geselecteerd, wordt het volume van de waarschuwing Hands-Off (handen van het stuur) echter niet helemaal uitgeschakeld, maar klinkt het volume zoals bij de instelling Laag.

  • Als u het waarschuwingsvolume wijzigt, kan dat ook het waarschuwingsvolume voor andere bestuurdershulpsystemen wijzigen.