Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Slimme parkeerhulp op afstand (RSPA)

Slimme parkeerhulp op afstand (RSPA) (indien van toepassing)

Slimme parkeerhulp op afstand gebruikt voertuigsensors om de bestuurder van buitenuit te helpen bij het in- en uitparkeren door automatisch een parkeerplaats te zoeken en het stuurwiel, de snelheid en de schakelingen te controleren.

Functie

Omschrijving

Remote Operation (op afstand bedienen)

Op afstand vooruit/achteruit bewegen

Smart Parking (slim parkeren) of Remote Smart Parking (slimme parkeerhulp op afstand)

Achteruit inparkeren

Fileparkeren

Smart Exit (Slim uitrijden)

Wegrijden na fileparkeren

  • De functies Smart Parking (slim parkeren) en Remote Operation (op bedienen) zijn ook te gebruiken van buiten de auto met de Smart Key.

  • De functies Smart Parking (slim parkeren) en Remote Smart Parking (slimme parkeerhulp op afstand) zijn te bedienen van binnen in de auto.

  • De functies Smart Parking (slim parkeren) en Remote Smart Parking (slimme parkeerhulp op afstand) helpen de bestuurder met achteruit inparkeren en achteruit fileparkeren.

  • De functie Smart Exit (Slim uitrijden) helpt de bestuurder met uitrijden na fileparkeren.

  • Als Slimme parkeerhulp op afstand actief is, werken ook de Parking Distance Warning (waarschuwing parkeerafstand) en de Surround View Monitor (omgevingscamera). Voor meer informatie, zie Meer details en Meer details.

Detectiesensor

Ultrasoonsensoren vóór
Ultrasoonsensors voorzijde
Ultrasoonsensors achterzijde
Ultrasoonsensoren achter

Zie bovenstaande afbeelding voor de precieze locatie van de detectiesensoren.

WAARSCHUWING
  • Demonteer nooit de detectiesensor of sensorunits en oefen er geen kracht van buitenaf op uit.

  • Als de detectiesensor is vervangen of gerepareerd, raden we u aan uw auto te laten controleren door een officiële Kia-dealer/servicepartner.

  • Er kan een storing optreden in de afstandswaarschuwing parkeerhulp als de bumperhoogte van de auto of de installatie van de ultrasoonsensor gewijzigd of beschadigd is. Achteraf gemonteerde accessoires kunnen het bereik van de sensoren ook beïnvloeden.

  • Als de ultrasoonsensor bevroren of bevuild is met sneeuw, vuil of water, werkt de sensor mogelijk niet totdat de vlekken worden verwijderd met een zachte doek.

  • Maak geen krassen in de ultrasoonsensor en duw of sla er niet op. De sensor kan beschadigd raken.

  • Spuit de ultrasoonsensoren en de omgeving ervan niet rechtstreeks af met een hogedrukreiniger.