Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Instrumentenpaneel

Instrumentenpaneel

1. Snelheidsmeter

  • MPH, km/u

  • De snelheid van de auto, in kilometer per uur (km/u) of in mijlen per uur (mph).

2. Actieradius

  • De actieradius is de geschatte afstand die het voertuig met de resterende elektrische energie kan afleggen.

3. Power/Charge-meter

  • Deze toont het energieverbruik van de auto en de laad-/ontlaadstatus van het regeneratieve remsysteem.

4. Batterijlaadstatusmeter (SOC)

  • Laadstatus van de hoogspanningsbatterij.

5. LCD-display

6. Waarschuwings- en controlelampjes

7. Schakelstandindicator

  • De indicator geeft weer welke versnelling geselecteerd is.

8. Kilometerteller

  • Op de kilometerteller staat de gereden afstand.

9. Indicator regeneratief remniveau

10. Verbruik van elektrische energie

LET OP
  • De informatie wordt weergegeven nadat deze via GPS is ontvangen van een verstrekker van weersinformatie. Afhankelijk van de status van GPS-ontvangst, kan de informatie verschillen van het huidige weer in uw regio.

  • Rijd voorzichtig want de beweeglijke animatie-effecten kunnen u afleiden en zo ongevallen veroorzaken.

OPMERKING
  • Als er minder dan 10% lading is in de hoogspanningsbatterij, wordt de rijsnelheid beperkt en wordt de auto uiteindelijk uitgeschakeld. Laad de batterij direct.

  • Als de auto niet op een horizontaal vlak staat of als de accupolen losgenomen zijn, werkt de actieradiusfunctie mogelijk niet goed.

  • De actieradius kan afwijken van de daadwerkelijke rijafstand omdat het een schatting is van de afstand die met de auto kan worden gereden.

  • De actieradius is sterk afhankelijk van de rijomstandigheden, de rijstijl van de bestuurder en de staat van de auto.

  • Veeg met een schone, zachte, microvezeldoek eventuele vingerafdrukken van het aanraakscherm.

  • Het dashboard voor een voertuig met het stuur rechts kan tegenovergesteld weergegeven zijn.

Bediening instrumentenpaneelverlichting (indien van toepassing)

De helderheid van de instrumentenpanaalverlichting wordt gewijzigd door op de verlichtingsregelknop ("+" of "-") te drukken wanneer de positielichten of koplampen van de auto worden ingeschakeld.

  • Als u de verlichtingsregelknop ("+" of "-") ingedrukt houdt, wordt de helderheid continu gewijzigd.

  • Als de helderheid het maximum- of minimumniveau bereikt, gaat er een alarm af.

WAARSCHUWING

Stel het instrumentenpaneel nooit af tijdens het rijden. Dit kan leiden tot verlies van controle en een ongeval met mogelijk de dood, ernstig letsel of schade aan het voertuig tot gevolg.