Operationele volgorde

De parkeerfunctie werkt in de volgende volgorde:

  1. U klaar maken om te parkeren

  2. Zoeken naar een parkeerplek

  3. Kies parkeertype en bedieningsmodus

  4. Slim parkeren

  5. Slimme parkeerhulp op afstand

1. U klaar maken om te parkeren

OMV073179L
  1. Trap, terwijl de motor draait, het rempedaal in en zet de selectiehendel in D (rijden) of N (neutraal).

  2. Houd de knop Parkeren/weergave ( ) ingedrukt om de Slimme parkeerhulp op afstand te activeren.

OPMERKING
  • Akkoord moet geselecteerd zijn op het scherm van het infotainmentsysteem en het infotainmentsystem moet naar behoren werken om de parkeerfunctie te gebruiken.

  • Als u sneller rijdt dan 5 km/u (3 mph) en de motor aanstaat, kunt u de Parkeerfunctie gebruiken in de stand N (neutraal).

2. Zoeken naar een parkeerplek

OMV073197L
  1. Zoeken naar een parkeerplek...

  2. Rijd langzaam vooruit en blijf dicht bij de kant waar u wilt parkeren.

Rijd langzaam vooruit, waarbij u een afstand van ongeveer 100 cm (40 inches) tot de geparkeerde auto's bewaart. De auto zal naar een parkeerplek zoeken vanaf de zijkant of de voorkant/achterkant van de geparkeerde auto.

Zodra u een parkeerplek hebt gevonden, verschijnt er een bericht op het scherm van het infotainmentsysteem. Selecteer parkeertype zal worden weergegeven en de geselecteerde parkeerplaats wordt zichtbaar in het bovenaanzicht van de omgevingsmonitor.

OPMERKING
  • De Slimme parkeerhulp op afstand zoekt parkeerplekken die naast geparkeerde auto's liggen of parkeerplekken met geparkeerde auto's ervoor of erachter.

  • Als bij het zoeken naar een parkeerplek de rijsnelheid hoger is dan 20 km/u (12 mph), verschijnt er een melding op het infotainmentscherm om u tot afremmen te manen. Wanneer de rijsnelheid hoger is dan 30 km/u (18 mph), gaat de Parkeerfunctie uit.

  • Het zoeken naar een parkeerplaats is pas voltooid wanneer er genoeg ruimte is voor de auto om te manoeuvreren.

  • Zelfs als er een geluidssignaal te horen is dat het zoeken naar een parkeerplek voltooid is, kan de afronding van het zoeken onmiddellijk geannuleerd worden vanwege de omgeving.

OPMERKING
  • Als de afstand kleiner is dan 50 cm (20 inches) en groter dan 150 cm (59 inches), kan de Slimme parkeerhulp op afstand mogelijk niet zoeken naar een parkeerplaats.

    OMV073198L

    [A]: Zoeken naar een parkeerplek

  • Als u geen afstand houdt tot een geparkeerd voertuig, kan de kwaliteit van zoeken naar een parkeerplek afnemen.

  • Zelfs als er naar een diagonale parkeerplek wordt gezocht, wordt het parkeren niet normaal ondersteund.

  • Vanwege abnormale werking van de ultrasoonsensor of de invloed van de omgeving, kan de parkeerfunctie misschien niet zoeken naar een parkeerplek ook al is er wel parkeerplek, of zoekt hij naar een plek die niet geschikt is om te parkeren.

3. Kies parkeertype en bedieningsmodus

1. Parkeertype – Achteruit inparkeren (links/rechts), achteruit fileparkeren (links/rechts)
OMV073199L
  1. Wijze van parkeren kiezen

  2. Parkingtype kan alleen bij stilstand worden gekozen.

Als het voertuig stilgezet is met de rem, tikt u op het infotainmentscherm of om het gewenste parkeertype te kiezen.

OPMERKING
  • Als u na het verschijnen van het keuzescherm voor het parkeertype doorrijdt, keert de Slimme parkeerhulp op afstand terug naar het vorige stadium en zoekt het naar een parkeerplek.

  • Als de Parkeerfunctie onbedoeld geannuleerd wordt door op de toets Parking/View ( ) (Parkeren/Zicht) te drukken voordat het parkeertype is gekozen, kunt u terugkeren naar de keuze van het parkeertype door de toets opnieuw ingedrukt te houden nadat het voertuig tot stilstand is gebracht.

WAARSCHUWING

Voordat u het parkeertype kiest, moet de bestuurder kijken of de parkeerplek geschikt is.

Als de door de Slimme parkeerhulp op afstand gevonden parkeerplek is te smal of ongeschikt is, kiest u geen parkeertype en gaat u met de auto op zoek naar een andere parkeerplek.

2. Werkingsmodus – parkeerhulp op afstand, slimme parkeerhulp
OMV073200L
  1. Selecteer modus

  2. Parkeren op afstand

  3. Slim parkeren

Na de keuze van parkeertype begeleidt het infotainmentscherm u met de functies slim parkeren en slimme parkeerhulp op afstand. Volg de instructies om de slimme parkeerhulp op afstand te bedienen.

OPMERKING
  • De bedieningsinstructies worden op het scherm getoond voor elke gewenste functies die u kiest.

  • Haal uw voet tijdens de begeleiding door de Parkeerfunctie niet van het rempedaal. Als het voertuig beweegt, gaat de Slimme parkeerhulp op afstand uit.

OPMERKING
OMV073201L
  1. Selecteer modus

  2. 1. Parkeren op afstand beperkt. Controleer de Smart Key

  3. 2. Om deze functie te starten terwijl u in de auto zit, houdt u de parkeer-/kijkknop ingedrukt.

Als de Slimme parkeerhulp op afstand de slimme parkeerfunctie niet kan activeren, wordt alleen de Smart Parking-begeleiding op het infotainmentscherm weergegeven.

4. Slim parkeren

OMV073202L_2
  1. Druk op de toets Parkeren/weergave ( ) als het voertuig gestopt wordt door het rempedaal in te trappen.

  2. Laat het rempedaal los, terwijl u de Parking/View-toets ( ) ingedrukt houdt.

    • De Slimme parkeerhulp op afstand zal het stuur, de snelheid en het schakelen automatisch overnemen.

    • Als u de toets Parkeren/Weergave niet ingedrukt houdt, stopt het voertuig en wordt de controle onderbroken. De functie Parkeren/Weergave begint opnieuw te werken als de knop opnieuw ingedrukt wordt gehouden.

  3. Houd de Parking/View-toets ( ) ingedrukt, totdat het voertuig de gewenste parkeerpositie bereikt.

    • Er verschijnt een bericht op het scherm van het infotainmentsysteem om u te laten weten dat het parkeren is afgerond. De auto zal automatisch naar P (parkeren) schakelen en de handrem zal geactiveerd worden.

  4. Als u het voertuig moet verplaatsen, rond dan handmatig het parkeren af.

OPMERKING
  • De functie Smart Parking (slimme parkeerhulp) werkt niet als het portier openstaat of de veiligheidsgordel niet vastzit.

  • Op de omgevingsmonitor brandt het controlelampje parkeerlocatie en dit blijft zo tot het voertuig de parkeerplek voor het eerst oprijdt met de functie Slimme parkeerhulp.

  • De rijsnelheid kan worden aangepast door op de rem te trappen terwijl de functie Smart Parking actief is. Het voertuig zal echter niet accelereren, ook niet als u het gaspedaal intrapt.

  • Afhankelijk van de parkeersituatie kan het parkeren worden afgerond als het voertuig wordt tegengehouden door een parkeerbeugel.

5. Slimme parkeerhulp op afstand

OMV073203L
  1. Parkeren op afstand

  2. 1. Het voertuig verlaten (de sleutel bijhouden) en de portieren sluiten.

  3. 2. Houd de parking-toets op de autosleutel ingedrukt.

  1. Schakel de versnelling naar P (parkeren).

  2. Verlaat de auto met de smart key en vergrendel alle portieren.

  3. Houd de knop Forward (vooruit) ( ) of Backward (achteruit) ( ) van de smart key ingedrukt.

    • De Slimme parkeerhulp op afstand zal het stuur, de snelheid en het schakelen automatisch overnemen.

    • Als u de knop Forward (vooruit) ( ) of Backward Reverse (achteruit) ( ) niet ingedrukt houdt, stopt het voertuig en wordt de controle onderbroken. De functie begint opnieuw te werken als de knop opnieuw ingedrukt wordt gehouden.

  4. Houd de Forward- ( ) of Backward-toets ( ) op de smart key ingedrukt, totdat het parkeren voltooid is.

    • Wanneer het voertuig de beoogde parkeerpositie bereikt, verschijnt er een bericht op het infotainmentscherm om u te laten weten dat het parkeren is afgerond. Het voertuig gaat automatisch naar P (parkeren), de elektronische handrem wordt actief en de motor gaat uit.

  5. Als u het voertuig moet verplaatsen, rond dan handmatig het parkeren af.

OPMERKING
  • Let er bij het gebruik van de functie slimme parkeerhulp op afstand op dat alle Smart Keys buiten het voertuig zijn.

  • De functie slimme parkeerhulp op afstand werkt alleen als de smart key max. 4 m (13 ft.) van de auto verwijderd is. Als het voertuig niet beweegt, zelfs niet als de op afstand vooruit of op afstand achteruit knop van de smart key wordt ingedrukt, controleert u de afstand tot het voertuig en drukt u opnieuw op de knop.

  • Het detectiebereik van de smart key is afhankelijk van de omgeving en wordt beïnvloed door radiogolven zoals een zendmast, een zendstation, enz.

  • Op de omgevingsmonitor brandt het controlelampje parkeerlocatie en dit blijft zo tot het voertuig de parkeerplek voor het eerst oprijdt met de functie Slimme parkeerhulp op afstand.

  • Afhankelijk van de parkeersituatie kan het parkeren worden afgerond als het voertuig wordt tegengehouden door een parkeerbeugel.

WAARSCHUWING
  • Als u de slimme parkeerhulp op afstand wil gebruiken moet u nagaan of alle passagiers het voertuig verlaten hebben.

  • Na het uitschakelen van de functie slimme parkeerhulp op afstand moet u voordat u de auto verlaat, de raampjes en zonnedaken sluiten en ervoor zorgen u dat de motor uitstaat voordat u de portieren vergrendelt.

Slimme parkeerhulp

Bedrijfsstatus

Richtingaanwijzer

Onder controle

De richtingaanwijzer van de parkeerrichting knippert tot het eerste stuk achteruit afgerond is.

Bedrijfsstatus

LED Smart Key

Alarmknipperlichten

Richtingaanwijzer

Onder controle

Groene LED knippert voortdurend

-

De richtingaanwijzer van de parkeerrichting knippert tot het eerste stuk achteruit afgerond is.

Pauze

Rode LED knippert voortdurend

Knippert

-

Uit

Rode LED brandt 4 seconden en dooft dan

Knippert 3 maal en dooft

-

Voltooid

Groene LED brandt 4 seconden en dooft dan

Knippert 1 maal en dooft

-

OPMERKING
  • Bedrijfsstatus via het alarmwaarschuwingslampje is misschien niet van toepassing vanwege de regelgeving in uw land.

  • Als de smart key niet binnen het bereik van het voertuig is, (ongeveer 4 m (13 ft.)), zal de led van de smart key niet branden of knipperen. Gebruik de smart key binnen zijn werkingsbereik.