DSM rijstrookassistentie geleidelijn

Wanneer u de richtingaanwijzer inschakelt voor een rijstrookverandering, wordt de begeleidingslijn voor de rijstrookverandering weergegeven op de DSM-monitor samen met het scherm achteraan.

  • Rood: Ca. 3 m vanaf de achterkant van het voertuig

  • Oranje: Ca. 12 m vanaf de achterkant van het voertuig

Procedure

  • Terwijl het voertuig in de AAN-stand staat, selecteert u Instellingen > Voertuig > Gemak > Digitale zijspiegels > Rijstrookassistentie indicatorlijn van het infotainmentsysteem om de functie in of uit te schakelen.

Werkingsvoorwaarde(n)

  • De richtingaanwijzer staat aan.

Conditie(s) die de werking kunnen belemmeren of verhinderen

  • De auto staat in de UIT-stand.

  • Richtingaanwijzer uitgeschakeld.

  • De alarmknipperlichten branden.

OPMERKING
  • De rijstrookassistentielijn kan afwijken van de werkelijke lijn, afhankelijk van het voertuig en de wegomstandigheden.

  • Wanneer u van rijstrook wisselt, zet dan van tevoren de richtingaanwijzer aan en rijd in nadat u hebt gecontroleerd of er voldoende afstand is op de rijstrook waar u inrijdt.