Zoek enkel op titel
Home > Bestuurdershulpsysteem > Rijstrookassistentie (LKA) > Instellingen Rijstrookassistentie

Instellingen Rijstrookassistentie

Rijstrookveiligheid

A: Bestuurdersassistentie

  1. Rijveiligheid

  2. Rijstrookveiligheid

Met het voertuig ingeschakeld, tikt u op InstellingenBestuurdersassistentieRijveiligheid op het dashboard of op InstellingenVoertuigBestuurdersassistentieRijveiligheid op het infotainmentsysteem.

  • Lane safety (Rijstrookveiligheid): Wanneer Lane safety (Rijstrookveiligheid) geselecteerd werd, zal de rijstrookassistentie de bestuurder automatisch assisteren bij het sturen wanneer gedetecteerd wordt dat de rijstrook wordt verlaten, om te helpen voorkomen dat de auto van zijn rijstrook afwijkt. Als Lane Safety (rijstrookveiligheid) uit staat, gaat het gele waarschuwingslampje () branden op het dashboard.

WAARSCHUWING
  • Het systeem Rijstrookassistentie stuurt niet bij wanneer de auto in het midden van de rijstrook rijdt.

  • De bestuurder dient zich altijd bewust te zijn van de omgeving en het voertuig te sturen als Lane safety (Rijstrookveiligheid) uitgeschakeld is.

LET OP

Wanneer de aanhangwagen aangekoppeld is, wordt de rijstrookassistentie automatisch uitgeschakeld (indien aanwezig). In dit geval kunt u geen hulp krijgen van de rijstrookassistentie. Rijd steeds voorzichtig.

Waarschuwingsmethoden

  1. Waarschuwingsvolume

  2. High

  3. Medium

  4. Low

  5. Uit

A: Bestuurdersassistentie

  1. Waarschuwingsmethoden

  2. Waarschuwingsvolume

  3. Voelbare waarschuwing

  4. Rijveiligheid prioriteit

Waarschuwingsmethoden kunnen worden ingesteld als het voertuig in de stand ON staat.

  • Waarschuwingsvolume: Selecteer GebruikersinstellingenBestuurdersassistentieWaarschuwingsvolume op het instrumentenpaneel, of selecteer InstellingenVoertuigBestuurdersassistentieWaaarschuwingsmethodenWaarschuwingsvolume op het infotainmentsysteem, en pas het waarschuwingsvolume aan.

    Zelfs als je het waarschuwingsvolume op 0 zet, blijft het waarschuwingsvolume op 1 staan. (Indien het stuurwiel een trilfunctie heeft)

  • Voelbare waarschuwing: Selecteer GebruikersinstellingenBestuurdersassistentieVoelbare waarschuwing op het instrumentenpaneel, of selecteer InstellingenVoertuigBestuurdersassistentieWaaarschuwingsmethodenVoelbare waarschuwing op het infotainmentsysteem, en pas de Voelbare waarschuwing aan. (indien van toepassing)

  • Rijveiligheid prioriteit: Selecteer InstellingenVoertuigBestuurdersassistentieWaarschuwingsmethodenRijveiligheid prioriteit op het infotainmentsysteem. Tijdens een waarschuwingssignaal wordt het geluidsvolume verlaagd om veilig te kunnen rijden.

OPMERKING
  • Zorg ervoor dat de door u ingestelde Waarschuwingsmethoden van toepassing kunnen zijn op de Waarschuwingsmethoden van andere bestuurdershulpsystemen.

  • De Waarschuwingsmethoden behouden hun laatste instelling, zelfs als het voertuig opnieuw wordt gestart.

  • Het instellingsmenu is mogelijk niet beschikbaar voor uw voertuig, afhankelijk van de kenmerken en specificaties van het voertuig.

  • Als het waarschuwingsvolume 0 is, en u deselecteert Voelbare waarschuwing, dan wordt het waarschuwingsvolume automatisch aangepast met volume 2.

  • Als de Haptische waarschuwing gedeselecteerd is, zal de Haptische waarschuwing automatisch geselecteerd worden als je het waarschuwingsvolume op 0 zet.