Zoek enkel op titel
Home > Bestuurdershulpsysteem > Rijstrookassistentie (LKA) > Storingen en beperkingen van de Lane Keeping Assist

Storingen en beperkingen van de Lane Keeping Assist

Storing rijstrookassistentie

A: Controleer het Lane Safety system (Rijstrookveiligheidssysteem)

Als de rijstrookassistentie niet naar behoren werkt, verschijnt de waarschuwingsmelding en zal het gele () controlelampje op het dashboard aan gaan. Laat de functie in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Beperkingen van de Lane Keeping Assist

Het kan zijn dat rijstrookassistentie onder de volgende omstandigheden niet naar behoren of op een onverwacht manier werkt:

  • De rijstrook is vuil of moeilijk te detecteren omwille van een van volgende redenen:

    • De rijstrookmarkeringen (of de wegrand) zijn bedekt met regen, sneeuw, vuil, zand, olie, enz.

    • de kleur van de rijstrookmarkering (of randen van de weg) niet waarneembaar is vanaf de rijbaan

    • Er zijn op de rijbaan in de buurt van de rijstrookmarkeringen (of de wegranden) markeringen aangebracht of de markeringen (of de wegranden) op de rijbaan lijken op de rijstrookmarkeringen (of de wegranden)

    • De rijstrookmarkering (of de wegrand) is onduidelijk of beschadigd

    • Er valt een schaduw over de rijstrookmarkering (of de wegrand) door een middenberm, bomen, een vangrail, geluidsschermen, enz.

  • Het aantal rijstroken neemt toe of af, of de rijstrookmarkeringen (of wegranden) kruisen elkaar

  • De weg heeft meer dan twee rijstrookmarkeringen (of wegranden)

  • De rijstrookmarkeringen (of wegranden) zijn ingewikkeld of een constructie doet dienst als rijstrookmarkering, bv. in het geval van wegwerkzaamheden

  • Er zijn wegmarkeringen zoals zigzaglijnen, oversteekplaats of verkeersborden

  • De rijstrookmarkering verdwijnt plotseling, bv. bij een kruispunt

  • De rijstrook (of de weg) is zeer breed of zeer smal

  • Er is een wegrand zonder rijstrook

  • De rijweg wordt begrensd door een structuur, zoals een tolpoort, stoep, stoeprand enz.

  • De afstand tot uw voorligger zeer klein is of uw voorligger op de wegmarkering (of de rand van de weg) staat

OPMERKING

Zie Meer details voor meer informatie over de beperkingen van de frontzichtcamera.

WAARSCHUWING
  • De bestuurder is er verantwoordelijk voor veilig te rijden en de auto onder controle te houden. Vertrouw niet uitsluitend op de rijstrookassistentie en vermijd gevaarlijk rijden.

  • Afhankelijk van de wegomstandigheden en de omgeving wordt de werking van Lane Keeping Assist mogelijk geannuleerd of werkt het systeem mogelijk niet goed. Wees altijd voorzichtig als u rijdt.

  • Zie 'Beperkingen van de Lane Keeping Assist' als de rijstrook niet goed wordt gedetecteerd.

  • Wanneer u een aanhangwagen of een ander voertuig sleept, raden we aan dat u de functie Rijstrookassistentie om veiligheidsredenen uitschakelt.

  • Bij hoge rijsnelheden wordt er niet bijgestuurd. De bestuurder moet zich altijd aan de geldende snelheidslimiet houden als hij de Lane Keeping Assist gebruikt.

  • Mogelijk verschijnt of klinkt de waarschuwingsmelding of het waarschuwingssignaal van Lane Keeping Assist niet als een waarschuwingsmelding of waarschuwingssignaal van een ander systeem wordt weergegeven of klinkt.

  • Mogelijk hoort u het waarschuwingssignaal van Lane Keeping Assist niet als er veel lawaai in de omgeving is. Pas het voertuigvolume gematigd aan en houd steeds uw aandacht op de omgeving.

  • Als u voorwerpen aan het stuurwiel bevestigt, wordt er mogelijk niet correct bijgestuurd.

  • Mogelijk werkt Lane Keeping Assist niet gedurende 15 seconden na het starten van de auto of het inschakelen van de frontzichtcamera.

  • Lane Keeping Assist werkt niet wanneer:

    • De richtingaanwijzer of alarmknipperlichten ingeschakeld zijn

    • De auto rijdt niet in het midden van de rijstrook wanneer de Lane Keeping Assist (Hulp bij het aanhouden van de rijstrook) wordt ingeschakeld of onmiddellijk na een rijstrookwissel.

    • ESC (elektronische stabiliteitsregeling) of VSM (voertuigstabiliteitsregeling) geactiveerd is.

    • De auto snel een scherpe bocht maakt.

    • De rijsnelheid lager dan 55 km/u (35 mph) of hoger dan 210 km/u (130 mph) is.

    • De auto abrupt van rijstrook wisselt.

    • De auto plotseling remt.