Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Afstandswaarschuwing-achteruit (PDW) > Afstandswaarschuwing achteruit

Afstandswaarschuwing achteruit

De Afstandswaarschuwing-achteruit wordt ingeschakeld onder de volgende omstandigheden.

  • U schakelt naar R (Achteruit).

  • De rijsnelheid is lager dan 10 km/u (6 mph).

Waarschuwings- en controlelampjes van de functie

Soorten waarschuwingssignalen

Controlelampje

Wanneer een object zich 60~120 cm (24~47 inch) van de achterbumper bevindt: zoemer klinkt met tussenpozen.

Wanneer een object zich 30~60 cm (12~24 inch) van de achterbumper bevindt: zoemer klinkt met kortere tussenpozen.

Wanneer een object minder dan 12 in (30 cm) van de achterbumper is verwijderd: zoemer klinkt onafgebroken.

  • Wanneer ultrasoonsensoren een object binnen het detectiebereik detecteren, gaat het bijbehorende controlelampje op het instrumentenpaneel of het infotainmentsysteem branden. Er is ook een waarschuwingssignaal te horen.

  • Worden er meer dan twee objecten tegelijk gedetecteerd, dan wordt met een waarschuwingssignaal gewaarschuwd voor het dichtstbijzijnde.

  • De afstand van het voorwerp kan anders worden weergegeven als obstakels zich niet voor de sensor bevinden.

  • Het controlelampje in de illustratie wijkt qua vorm mogelijk af van dat op de auto in kwestie.