1. Klaarmaken om op afstand vooruit en achteruit te bewegen
Er zijn twee manieren om de functie op afstand bedienen te gebruiken.
Methode (1): De functie gebruiken met het voertuig uitgeschakeld
![]() OMV073026L_2 |
|
Zie Smart Key voor meer informatie over het op afstand starten van het voertuig.
Methode (2): De functie gebruiken met het voertuig aan

-
1. Het voertuig verlaten (de sleutel bijhouden) en de portieren sluiten.
-
2. Houd de parking-toets op de autosleutel ingedrukt.
-
Parkeer het voertuig voor de ruimte waar u de functie Bediening op afstand wilt gebruiken en schakel de transmissie in stand P (parkeren).
-
Houdt de knop Parking/View (parkeren/weergave) (
) ingedrukt om Slimme parkeerhulp te activeren. De melding
Onder afstandsbediening zal op het scherm van het infotainmentsysteem weergegeven worden.
-
Verlaat de auto met de smart key en vergrendel alle portieren.
-
Akkoord moet geselecteerd zijn op het scherm van het infotainmentsysteem en het infotainmentsysteem moet naar behoren werken om de functie op afstand bedienen te gebruiken.
-
Methode (2) kan gebruikt worden nadat de auto gereden heeft met een snelheid hoger dan 5 km/u (3 mph).
-
Als de functie na het fileparkeren opnieuw wordt ingeschakeld door de Slimme parkeerhulp op afstand, kunt u de functie op afstand bedienen gebruiken met Methode (2).
