Een kinderzitje kan met het ISOFIX-systeem worden bevestigd om het kind onder het rijden en bij een ongeval te beschermen. Dit systeem is ontworpen om het bevestigen van een kinderzitje eenvoudiger te maken en om de kans te verkleinen dat uw kinderzitje verkeerd wordt bevestigd. Het ISOFIX-systeem bestaat uit bevestigingspunten in de auto en op het kinderzitje. Met het ISOFIX-systeem hoeft u geen veiligheidsgordel meer te gebruiken om het kinderzitje op de achterstoelen te bevestigen.

ISOFIX-bevestigingspunten zijn metalen balken die zijn ingebouwd in de auto. Er zijn twee onderste bevestigingspunten voor elke ISOFIX-zitplaats waar een CRS (kinderzitje) met onderste bevestigingen aan kan worden bevestigd.

Om het ISOFIX-systeem in uw auto te kunnen gebruiken, moet u een kinderzitje hebben met ISOFIX-bevestigingspunten.

De fabrikant van het kinderzitje levert instructies hoe u het kinderzitje aan de ISOFIX-bevestigingen moet bevestigen.

ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich op de buitenste twee zitplaatsen van de achterbank. Hun locaties worden in de illustratie getoond.

ISOFIX-bevestigingen bevinden zich tussen de rugleuning en het zitkussen op de stoelen links en rechts achter en zijn met symbolen gemarkeerd.

* 1: Aanduiding positie ISOFIX-bevestiging (type A:, type B:) 2: ISOFIX-bevestiging

Het installeren van een i-Size- of ISOFIX-compatibel kinderzitje op een van de buitenste zitplaatsen gebeurt als volgt:

1. Plaats de veiligheidsgordelsluiting uit de buurt van de ISOFIX-bevestigingen.

2. Plaats alle andere voorwerpen die een goede bevestiging van het kinderzitje aan de ISOFIX-bevestigingen kunnen verhinderen uit de buurt van de bevestigingen.

3. Plaats het CRS (kinderzitje) op de zitplaats van de auto en bevestig het zitje conform de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje aan de ISOFIX-bevestigingspunten.

4. Volg de instructies van de fabrikant van het CRS (kinderzitje) voor een correcte installatie en bevestiging van de ISOFIX-aansluitingen aan de ISOFIX-bevestigingen.

De bevestigingspunten voor de bovenste band van het kinderzitje bevinden zich aan de achterzijde van de rugleuningen van de achterstoelen.

1. Voer de bovenste band van het kinderzitje over de rugleuning. Volg bij het bevestigen van de bevestigingsband de instructies van de fabrikant van het kinderzitje op.

2. Bevestig de Top Tether-riem aan het Top Tether-bevestigingspunt en trek de riem vervolgens conform de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje aan om het zitje stevig op de stoel vast te zetten.

Als het ISOFIX-bevestigingssysteem niet wordt gebruikt, moet een CRS (kinderzitje) altijd met het heupgedeelte van een driepuntsgordel worden vastgezet op een achterstoel.

Volg voor het installeren van een kinderzitje op de achterbank de volgende stappen:

1. Plaats het kinderzitje op de stoel en laat de driepuntsgordel om of door het zitje lopen, afhankelijk van de instructies van de fabrikant van het zitje.

   Controleer of de gordel niet gedraaid zit.

   

2. Maak de sluiting van de heup-/schoudergordel vast in de gesp. Controleer of u een klik hoort. Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in geval van nood gemakkelijk bereikbaar is.

   

3. Beperk zoveel mogelijk de speling van de gordel door tegen het kinderzitje te drukken terwijl u de schoudergordel door de blokkeerautomaat laat oprollen.

4. Trek en duw het CRS (kinderzitje) om te controleren of het stevig vast zit.

   

Als de fabrikant van uw kinderzitje aanbeveelt in combinatie met de driepuntsgordel een bovenste bevestigingsband te gebruiken.

Om het kinderzitje los te maken drukt u op de ontgrendelknop op de gesp, maakt u de driepuntsgordel los van het kinderzitje en laat u de driepuntsgordel volledig oprollen.

(Informatie voor gebruik door voertuigbezitters en fabrikanten van kinderzitjes)

* 1. Voor het plaatsen van een universeel kinderzitje moet de rugleuning van de 1e zitrij rechtop staan

* 2. Voor het plaatsen van een kinderzitje met maat R2.

• Voorbestuurdersstoel: Stoelhoogte moet in de hoogste stand staan.

  (Indien er geen hoogtestanden zijn, moet de stoel 10 mm voor de middenpositie komen.)

• Voorpassagiersstoel: Stoel moet in de voorste positie worden gezet.

* 3. De zitpositie ( nummer 4, 6 ) is niet geschikt voor montage van maat R3 kinderzitje.

* Gebruik een CRS (kinderzitje) waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit nooit op de voorstoel, tenzij de airbag gedeactiveerd is.

* Voor semi-universele of autospecifieke kinderzitjes (ISOFIX of met veiligheidsgordel vast te zetten kinderzitje) raadpleegt u de lijst in de handleiding van het kinderzitje.

* Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het kinderzitje verhindert, verstel of verwijder dan de hoofdsteun van de stoel.

(Informatie voor gebruik door voertuigbezitters en fabrikanten van kinderzitjes)

* 1. Voor het plaatsen van een universeel kinderzitje moet de rugleuning van de 1e zitrij rechtop staan

* 2. Voor het plaatsen van een kinderzitje met maat R2.

• Voorbestuurdersstoel: Stoelhoogte moet in de hoogste stand staan.

  (Indien er geen hoogtestanden zijn, moet de stoel 10 mm voor de middenpositie komen.)

• Voorpassagiersstoel: Stoel moet in de voorste positie worden gezet.

* 3. De zitpositie ( nummer 4, 6 ) is niet geschikt voor montage van maat R3 kinderzitje.

* Gebruik een CRS (kinderzitje) waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit nooit op de voorstoel, tenzij de airbag gedeactiveerd is.

* Voor semi-universele of autospecifieke kinderzitjes (ISOFIX of met veiligheidsgordel vast te zetten kinderzitje) raadpleegt u de lijst in de handleiding van het kinderzitje.

* Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het kinderzitje verhindert, verstel of verwijder dan de hoofdsteun van de stoel.

(Informatie voor gebruik door voertuigbezitters en fabrikanten van kinderzitjes)

* 1. Voor het plaatsen van een universeel kinderzitje moet de rugleuning van de 1e zitrij rechtop staan

* 2. Als de stoel geen schoudergordel heeft, plaats dan nooit een naar achteren gericht kinderzitje

Als de stoel geen enkele gordel heeft, plaats dan nooit enig kinderzitje

* 3. Voor het plaatsen van een kinderzitje met maat R2.

• Voorbestuurdersstoel: Stoelhoogte moet in de hoogste stand staan.

  (Indien er geen hoogtestanden zijn, moet de stoel 10 mm voor de middenpositie komen.)

• Voorpassagiersstoel: Stoel moet in de voorste positie worden gezet.

* 4. De zitpositie ( nummer 4, 6 ) is niet geschikt voor montage van maat R3 kinderzitje.

* Gebruik een CRS (kinderzitje) waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit nooit op de voorstoel, tenzij de airbag gedeactiveerd is.

* Voor semi-universele of autospecifieke kinderzitjes (ISOFIX of met veiligheidsgordel vast te zetten kinderzitje) raadpleegt u de lijst in de handleiding van het kinderzitje.

* Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het kinderzitje verhindert, verstel of verwijder dan de hoofdsteun van de stoel.

* Zet voor het installeren van een kinderzitje op de 2e rij de stoel in de middenpositie.