Ruitenwissers (voor)
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
-
2/HI: Hoge wissersnelheid
-
1/LO: Normale wissersnelheid
-
---/INT: De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen. Gebruik deze stand bij motregen of mist. Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen.
-
O/UIT: Ruitenwisser is uitgeschakeld
-
∨/1X: Druk voor een enkele wisbeweging de bedieningsschakelaar in deze positie en laat hem weer los. De ruitenwissers zullen blijven werken zolang de schakelaar in deze stand wordt gehouden.

Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs alvorens de ruitenwissers te gebruiken of ontdooi de voorruit gedurende 10 minuten. Anders werken de ruitenwissers mogelijk niet goed en kunnen ze beschadigd raken. Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert voordat u de ruitenwissers en ruitensproeiers gebruikt, kan er schade ontstaan aan het ruitenwisser- en ruitensproeiersysteem.