Zoek enkel op titel
Home > Rijden met uw auto > Remsysteem > Parkeerrem - met de hand bedienbaar

Parkeerrem - met de hand bedienbaar (indien van toepassing)

Parkeerrem activeren

  • Om de parkeerrem te activeren, trap eerst het rempedaal in en trek daarna de parkeerremhendel zo ver mogelijk omhoog.

Verder wordt geadviseerd bij het parkeren op een helling de selectiehendel in een lage versnelling te zetten.

LET OP
  • Wanneer met geactiveerde parkeerrem gereden wordt, zullen de remblokken en -schijven overmatig slijten.

  • Activeer de parkeerrem niet terwijl de auto in beweging is, tenzij er sprake is van een noodgeval. Hierdoor kan het voertuigsysteem beschadigd raken, waardoor de veiligheid in gevaar kan komen.

Parkeerrem ontgrendelen

  • Trap het rempedaal in en trek de parkeerremhendel iets omhoog. Druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in en beweeg de parkeerremhendel (2) naar beneden terwijl u de ontgrendelknop ingedrukt houdt.

Laat de auto controleren door een professionele werkplaats als de parkeerrem niet of niet helemaal in de vrijstand terugkeert. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  • Neem de nodige voorzorgsmaatregelen in acht bij het parkeren op een helling. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in de 1e versnelling of de achteruit (handgeschakelde transmissie). Draai de voorwielen naar de stoeprand als de auto met de voorzijde naar beneden wijst, om te voorkomen dat de auto wegrolt. Draai de voorwielen van de stoeprand af als de auto met de voorzijde naar boven wijst, om te voorkomen dat de auto wegrolt. Als er geen geschikte stoeprand naast de weg aanwezig is die de auto tegen kan houden, leg dan blokken voor de wielen.

  • Onder bepaalde omstandigheden kan de parkeerrem in geactiveerde toestand vastvriezen. De kans daarop is het grootst als er rond de achterremmen sprake is van een opeenhoping van sneeuw of ijs of als de remmen nat zijn. Als de kans bestaat dat de parkeerrem vast gaat vriezen, gebruik hem dan alleen maar tijdelijk tijdens het in de eerste of achteruitversnelling (handgeschakelde transmissie) zetten van de selectiehendel en het blokkeren van de wielen. Deactiveer daarna de parkeerrem.

  • Houd de auto op een helling niet op zijn plaats door gas te geven. Hierdoor kan de transmissie oververhit raken. Gebruik altijd de voetrem of de parkeerrem.

WAARSCHUWING
  • Laat personen die niet bekend zijn met de auto niet aan de parkeerrem komen. Als de parkeerrem per ongeluk wordt vrijgegeven, kan er ernstig letsel ontstaan.

  • Bij het parkeren van de auto moet altijd de parkeerrem worden geactiveerd om te voorkomen dat de auto zich onbedoeld in beweging zet, waardoor de inzittenden of voetgangers letsel op zouden kunnen lopen.

Controleer of het waarschuwingslampje van het remsysteem werkt door het contact in stand ON te zetten (start de motor niet). Dit lampje gaat branden wanneer het contact in stand START of ON wordt gezet en de parkeerrem wordt geactiveerd.

Zorg ervoor dat de parkeerrem voor het wegrijden vrij is en controleer of het waarschuwingslampje van het remsysteem uit is.

Als het waarschuwingslampje van het remsysteem blijft branden nadat de parkeerrem vrij is en de motor draait, kan er een storing in het remsysteem zijn. Laat dit direct controleren.

Breng de auto indien mogelijk direct tot stilstand. Als dat niet mogelijk is, rijdt dan erg voorzichtig door naar een plaats waar u wel kunt stoppen.