Zoek enkel op titel
Home > Wat te doen in een noodgeval > Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) (type B) > Procedure voor TPMS-reset

Procedure voor TPMS-reset

In de volgende situaties moet u het TPMS opnieuw instellen.

  • Na herstelling of vervanging van de banden (of wielen)

  • Na het onderling verwisselen van de banden

  • Na het op spanning brengen van de banden

  • Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning brandt

  • Na vervanging van de vering of het ABS

1
Parkeer de auto op een stevige en vlakke ondergrond.
2
Breng de banden op de juiste spanning zoals aangegeven op het voertuigplaatje of het bandenspanningslabel op de middenstijl aan de bestuurderszijde.
3
Start de motor, druk ongeveer drie seconden op de TPMS SET-schakelaar om het TPMS opnieuw in te stellen. Het resetproces verloopt helemaal automatisch.
4
Controleer vervolgens of het waarschuwingslampje lage bandenspanning uitgaat nadat het vier seconden heeft geknipperd. Controleer, als u een Supervision-instrumentenpaneel heeft, of de melding "Bandenspanning opgeslagen" op het scherm wordt weergegeven.
5
Rijd na het instellen van het TPMS ongeveer 20 minuten om de nieuwe bandenspanning in het systeem op te slaan.

* Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden, herhaal dan stap Meer details.

Bij het opnieuw instellen van het TPMS, wordt de huidge bandenspanning als standaardbandenspanning opgeslagen.

LET OP
  • Als u het TPMS reset zonder de banden op te pompen, is het mogelijk dat het systeem u niet goed informeert, ook al hebben de banden een veel te lage bandenspanning. Controleer of de bandenspanning correct is voor u het TPMS opnieuw instelt.

  • Het TPMS kan mogelijk niet goed werken als u het niet opnieuw instelt terwijl dat wel nodig is.

  • Als u de TPMS-resetknop indrukt tijdens het rijden, wordt het resetproces niet opgestart. Druk enke op de TPMS-resetknop als de auto volledig stilstaat.

  • De bandenspanning moet gecontroleerd en aangepast worden als de banden koud zijn.

    Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan of niet meer dan 1,6 km (1 mijl) heeft gereden gedurende deze periode.