Zoek enkel op titel
Home > Wat te doen in een noodgeval > Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) (type B)

Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) (type B) (indien van toepassing)

  1. Waarschuwingslampje lage bandenspanning / controlelampje storing TPMS

  2. TPMS SET-toets

  3. Waarschuwingslampje lage bandenspanning

    (Wordt op het LCD-display aangegeven)

  4. Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning

Het TPMS monitort en vergelijkt de rolstraal en de rotatie-eigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden. Het onderzoekt ook of er een band met een veel te lage bandenspanning is.

U moet het systeem resetten door op de TPMS SET-knop te drukken volgens de procedure om zo de huidige bandenspanning op te slaan.

Daarna brandt het lampje voor lage bandenspanning als een of meer banden een te lage bandenspanning hebben en wordt een melding op het scherm weergegeven.

Ook als er een probleem is met het TPMS, gaat het controlelampje storing TPMS branden.

Indien de condities van het voertuig naar behoren zijn, kan TPMS één positie van een lagedrukband aangeven. Zelfs als TPMS maar één bandenpositie aangeeft, moet u de spanning van alle banden controleren en deze aanpassen aan de aanbevolen bandenspanning.