Zoek enkel op titel
Home > Infotainmentsysteem > Audio (Zonder touchscreen) > Overzicht systeem

Overzicht systeem

Systeemindeling – Bedieningspaneel

(Met Bluetooth® draadloze technologie)

* Hoe het systeem eruitziet en is ingedeeld kan in de werkelijkheid afwijken, afhankelijk van het modeltype en de specificaties van uw auto.

  1. AUDIO-toets

    • Druk hierop om het keuzevenster voor radio-/mediamodus weer te geven.

    • Wanneer het moduskeuzevenster verschijnt, draait u aan de knop [TUNE] om de gewenste modus te kiezen en drukt u daarna op de knop.

    • Als de popup-modus niet gekozen is in [MENU/CLOCK] ► Mode popup (Pop-upmodus), druk dan op de toets [AUDIO] op het bedieningspaneel om de modus te wijzigen.

      Elke keer wanneer u op de [AUDIO]-toets op het instrumentenpaneel drukt, wordt er overgeschakeld naar radio ► media in deze volgorde.

  2. Toets PHONE (Telefoon)

    • Druk op deze toets om verbinding te maken met een mobiele telefoon via Bluetooth.

    • Nadat de Bluetooth-telefoonverbinding tot stand is gebracht, drukt u hierop om het Bluetooth-telefoonmenu te openen.

  3. FAV-toets

    • Tijdens het luisteren naar de radio drukt u op deze toets om naar de volgende pagina van de lijst met voorkeuzezenders te gaan.

  4. Toets POWER (Aan/Uit) / Knop VOL

    • Druk op deze toets om het systeem in of uit te schakelen.

    • Draai naar links of rechts om het volume van het systeemgeluid aan te passen.

(Met Bluetooth® draadloze technologie)

* Hoe het systeem eruitziet en is ingedeeld kan in de werkelijkheid afwijken, afhankelijk van het modeltype en de specificaties van uw auto.

  1. Toets SEEK/TRACK (Zoeken/Muziekstuk)

    • Zender/muziekstuk/bestand wijzigen.

    • Houd de toets terwijl u naar de radio luistert ingedrukt om naar een andere zender te zoeken.

    • Houd toets tijdens het afspelen van media ingedrukt om terug of vooruit te spoelen (werkt niet in de Bluetooth-audiomodus).

  2. MENU-toets/KLOK-toets

    • Druk op deze toets om naar het menuscherm voor de huidige modus te gaan.

    • Houd de toets ingedrukt om het instelscherm voor de tijd te openen.

  3. Knop TUNE (Afstemmen) / Knop FILE (Bestand) / Toets ENTER (Invoeren)

    • Tijdens het luisteren naar de radio draait u aan deze knop om de frequentie aan te passen.

    • Tijdens het afspelen van media draait u aan deze knop om naar een muziekstuk/bestand te zoeken (behalve in de Bluetooth-audiomodus).

    • Druk tijdens het draaien op de knop om het huidige nummer/bestand te selecteren (behalve in de Bluetooth-audiomodus).

  4. Cijfertoetsen (1 RPT~ 4 BACK)

    • Tijdens het luisteren naar de radio drukt u op deze toetsen om naar een opgeslagen radiozender te luisteren.

    • Tijdens het luisteren naar de radio houdt u de toets ingedrukt om de huidige radiozender als voorkeuzezender op te slaan.

    • Houd in de USB/iPod-modus de toets [1 RPT] ingedrukt om de modus voor herhaald afspelen te wijzigen. Druk op de toets [2 SHFL] om de shufflemodus (afspelen in willekeurige volgorde) te wijzigen.

    • Druk op de [4 BACK]-toets om naar het vorige scherm te gaan (behalve voor de voorkeuzezenders).

Systeemindeling – Bedieningstoetsen stuurwiel

(Met Bluetooth® uitgerust model)

* Hoe het systeem eruitziet en is ingedeeld kan in de werkelijkheid afwijken, afhankelijk van het modeltype en de specificaties van uw auto.

  1. Toets MUTE (Geluid uit)

    • Druk op deze toets om het systeemgeluid uit te zetten of weer aan te zetten.

    • Tijdens een telefoongesprek drukt u op deze toets om het microfoongeluid uit te zetten of weer aan te zetten.

    • Tijdens het afspelen van media drukt u op deze toets om het afspelen te pauzeren of te hervatten. (indien van toepassing)

  2. MODE-toets (Modus)

    • Druk op deze toets om te schakelen tussen de radiomodus en mediamodus.

    • Houd ingedrukt om het systeem aan/uit te zetten.

  3. Volumehendel

    • Duw deze hendel omhoog of omlaag om het volume aan te passen.

  4. Omhoog/Omlaag-hendel

    • Zender/muziekstuk/bestand wijzigen.

    • Tijdens het luisteren naar de radio drukt u op deze hendel om naar de vorige/volgende opgeslagen radiozender te luisteren.

    • Tijdens het luisteren naar de radio houdt u deze hendel ingedrukt om een zender te zoeken.

    • Tijdens het afspelen van media houdt u deze toets ingedrukt om terug te spoelen of vooruit te spoelen (behalve in de Bluetooth-audiomodus).

  5. Toets Call/Answer (Bellen/Beantwoorden)

    • Druk op deze toets om verbinding te maken met een mobiele telefoon via Bluetooth.

    • Nadat de Bluetooth-telefoonverbinding tot stand is gebracht, drukt u hierop om de oproepgeschiedenis te openen. Houd de toets ingedrukt om het meest recente telefoonnummer te bellen. Wanneer een oproep binnenkomt, drukt u op de toets om de oproep te beantwoorden.

    • Druk tijdens een gesprek op de toets om te wisselen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wacht. Houd de toets ingedrukt om te wisselen tussen het systeem en de mobiele telefoon.

  6. Toets Call end (Gesprek beëindigen)

    • Wanneer een oproep binnenkomt, drukt u op de toets om de oproep te weigeren.

    • Tijdens een oproep, beëindigt u hiermee de oproep.

WAARSCHUWING

Over het rijden

  • Bedien het systeem niet tijdens het rijden. Als u tijdens het rijden wordt afgeleid, kunt u de controle over de auto verliezen, met mogelijk een aanrijding en ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. De eerste verantwoordelijkheid van de bestuurder is het veilig besturen van de auto volgens de wettelijke regels. Handheldapparaten en andere apparatuur of systemen in de auto die de aandacht van de bestuurder afleiden van deze taak mogen nooit worden gebruikt tijdens het bedienen van het voertuig.

  • Kijk tijdens het rijden niet naar het scherm. Als u tijdens het rijden wordt afgeleid, kan dit resulteren in een verkeersongeval. Stop op een veilige plaats voordat u functies gebruikt die meerdere bedieningshandelingen vereisen.

  • Stop uw voertuig voordat u uw mobiele telefoon gebruikt. Het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden kan resulteren in een verkeersongeval. Gebruik indien nodig de Bluetooth Handsfree-functie om te bellen en houdt het gesprek zo kort mogelijk.

  • Houd het geluid zacht genoeg om geluiden buiten het voertuig te kunnen horen. Rijden zonder dat u geluiden buiten de auto kunt horen, kan leiden tot een verkeersongeval. Een langdurig te hoog volumeniveau kan gehoorschade veroorzaken.

WAARSCHUWING

Over de hantering van het systeem

  • Demonteer of wijzig het systeem niet. Als u dit wel doet, kan dit een ongeluk, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.

  • Voorkom binnendringing van vloeistoffen of vreemde stoffen in het systeem. Vloeistoffen of vreemde substanties kunnen schadelijke dampen, brand of een systeemstoring veroorzaken

  • Stop met het gebruik van het systeem als het niet goed functioneert en bijvoorbeeld de geluidsweergave of het display uitvalt. Als u het systeem blijft gebruiken terwijl het niet goed functioneert, kan dit leiden tot brand, een elektrische schok of uitval van het systeem.

  • Raak tijdens onweer de antenne niet aan, omdat een dergelijke handeling kan resulteren in een elektrische schok.

LET OP

Over de bediening van het systeem

  • Gebruik het systeem terwijl de motor draait Als u het systeem langdurig blijft gebruiken nadat de motor is afgezet, kan de accu ontladen raken.

  • Installeer geen niet-goedgekeurde producten. Het gebruik van niet-goedgekeurde producten kan een fout veroorzaken tijdens het gebruik van het systeem. Systeemfouten die worden veroorzaakt door het installeren van niet-goedgekeurde producten vallen niet onder de garantie.

LET OP

Over de hantering van het systeem

  • Oefen geen overmatige kracht op het systeem uit. Overmatige druk op het LCD-scherm of het touchscreen kan beschadiging ervan tot gevolg hebben.

  • Reinig het scherm en het bedieningspaneel alleen wanneer de motor uitstaat en gebruik een zachte, droge doek. Afvegen van het scherm of de toetsen met een ruwe doek en het gebruik van oplosmiddelen (alcohol, benzeen, verfverdunner, enz.) hierbij, kunnen krassen of chemische beschadiging van het oppervlak veroorzaken.

  • Bevestiging van een luchtverfrisser van vloeibaar type op het ventilatierooster kan vervorming van het roosteroppervlak door de uitstromende lucht tot gevolg hebben.

  • Als u de positie van het geïnstalleerde apparaat wilt wijzigen, neem dan contact op met uw verkoop- of servicepunt. Er is technische kennis vereist om het apparaat te installeren of te demonteren.

OPMERKING
  • Als u problemen ondervindt met het systeem, raadt Kia aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  • Wanneer het infotainmentsysteem in een elektromagnetische omgeving wordt geplaatst, ontstaat mogelijk ruis.

Het systeem in- of uitschakelen

Om het systeem in te schakelen, start u de motor.

  • Als u het systeem tijdens het rijden niet wilt gebruiken, kunt u het systeem uitschakelen door op de toets [POWER] (Aan/Uit) op het bedieningspaneel te drukken. Druk nogmaals op de toets [POWER] (Aan/Uit) om het systeem weer te gebruiken.

Het systeem schakelt na een tijdje automatisch uit wanneer u de motor hebt uitgeschakeld of zodra het portier aan bestuurderszijde opent.

  • Afhankelijk van het model of de specificaties kan het systeem uitgeschakeld worden zodra u de motor uitschakelt.

  • Wanneer u het systeem weer inschakelt, zijn de laatst gekozen modus en instellingen behouden.

WAARSCHUWING
  • Sommige functies worden om veiligheidsredenen disabled (uitgeschakeld) wanneer de auto in beweging is. Ze werken alleen wanneer het voertuig stopt. Parkeer uw auto op een veilige plaats wanneer u deze functies wilt gebruiken.

  • Stop met het gebruik van het systeem als het niet goed functioneert en bijvoorbeeld de geluidsweergave of het display uitvalt. Als u het systeem blijft gebruiken terwijl het niet goed functioneert, kan dit leiden tot brand, een elektrische schok of uitval van het systeem.

LET OP

U kunt het systeem inschakelen als de contactsleutel in stand ACC of ON staat. Als u het systeem gedurende langere tijd gebruikt zonder dat de motor draait, raakt de accu ontladen. Start de motor als u van plan bent om het systeem lange tijd te gebruiken.

Het scherm in- of uitschakelen

Om hinderlijke glinsteringen te voorkomen, kunt u het scherm uitschakelen. Het scherm kan alleen worden uitgeschakeld terwijl het systeem is ingeschakeld.

  1. Druk op het bedieningspaneel op de toets [MENU/CLOCK].

  2. Wanneer het moduskeuzevenster verschijnt, draai aan de [TUNE]-knop om te kiezen voor Display off (Display uit) en druk daarna op de knop.

    • Druk op een van de toetsen op het bedieningspaneel om het scherm weer in te schakelen.

De basisbediening leren kennen

U kunt een onderdeel selecteren of de instellingen aanpassen door gebruik te maken van de nummertoetsen en de knop [TUNE] (Afstemmen) op het bedieningspaneel.

Een onderdeel selecteren

Genummerde items

Druk op de overeenkomstige nummertoets.

Niet-genummerde onderdelen

Draai de knop [TUNE] (Afstemmen) naar het gewenste onderdeel en druk dan op de knop om het te selecteren.

De instellingen aanpassen

Draai de knop [TUNE] (Afstemmen) om de waarde aan te passen en druk vervolgens op de knop om de wijzigingen op te slaan.

Draai de knop [TUNE] (Afstemmen) naar rechts om de waarde te verhogen en draai de knop [TUNE] (Afstemmen) naar links om de waarde te verlagen.