Starten van de auto

  1. Houd de smart key of geregistreerde digitale sleutel 2 vast en ga op de bestuurdersstoel zitten.

  2. Doe voor het starten van de auto de veiligheidsgordel om.

  3. Vergeet de handrem niet te activeren.

  4. Controleer de positie van het gaspedaal en het rempedaal en of u hier met uw rechtervoet goed bij kunt komen.

  5. Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.

  6. Schakel naar stand P (parkeren) terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.

  7. Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt terwijl u de EV-toets indrukt.

  8. Als het controlelampje brandt, kunt u wegrijden met de auto. Als het controlelampje niet brandt, kunt u niet wegrijden met de auto. Start de auto opnieuw.

    Figuur 1. Voertuig AAN naar (groen)
    OMVQ013009L_2
  9. Houd het rempedaal ingetrapt en schakel naar de gewenste stand

  10. Deactiveer de handrem en laat het rempedaal langzaam opkomen. Controleer of de auto zachtjes naar voren rijdt en trap dan het gaspedaal in.