Voorzorgsmaatregelen
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt zonder eerst de voorruit met behulp van de voorruitontwaseming te hebben verwarmd; de vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en uw zicht belemmeren.
-
Zet de ruitenwisserschakelaar tijdens het wassen van de auto in stand UIT (0) om te voorkomen dat de ruitenwissers in dat geval automatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens het wassen in de stand AUTO wordt gezet, raken ze mogelijk beschadigd.
-
Verwijder de behuizing van de regensensor bovenaan de voorruit niet. Eventuele schade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt niet onder de fabrieksgarantie.
-
Zet de ruitenwisserschakelaar 's winters voor het starten van de auto in de stand UIT (0). Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de wisserbladen vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken. Verwijder alle sneeuw en ijs van de voorruit en ontdooi de voorruit voordat u de ruitenwissers inschakelt.
-
Let bij het tinten van de voorruit op dat er geen vloeistof in de sensor bovenaan in het midden van de voorruit terechtkomt. Anders kan er schade ontstaan.
-
Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.
-
Schakel de ruitenwissers niet in als de voorruit droog is, om beschadiging van de wissers en de voorruit te voorkomen.
-
Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen in de buurt van de ruitenwisserbladen om beschadiging te voorkomen.
-
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen, om beschadiging van de ruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.
-
Gebruik in de winter of bij lage buitentemperaturen speciale ruitensproeiervloeistof om mogelijke schade aan het ruitenwisser- en het ruitensproeiersysteem te voorkomen.
-
Bij koud weer moet u voorzichtiger zijn dan bij warm weer. Controleer de volgende omstandigheden extra zorgvuldig tijdens de inspectie vóór ingebruikname
-
Verwijder ijs en sneeuw van de voor- en achterruit.
-
Controleer of de ruitenwisserbladen bevroren zijn en aan het glas vastzitten.
-
Als het sneeuwt tijdens het rijden, kan de ruitenwisser tijdelijk stoppen met werken om te voorkomen dat hij beschadigd raakt als er zich sneeuw ophoopt aan de boven- en onderkant van de ruit als gevolg van zijn werking.
-
-
Wanneer het stopt, verwijdert men sneeuw op boven- en onderkant van de ruit, ruitenwisserarm en rooster. Bedien de ruitenwissers na het verwijderen van sneeuw die zich tussen de ruiten heeft opgehoopt.
-
Het stoppen van de ruitenwisser door sneeuwophoping is geen storing. Dit is om veiligheidsproblemen te voorkomen wanneer de ruitenwisser blijft werken zonder dat u sneeuw verwijdert tijdens het rijden