Gebruik de stroomaansluiting alleen als de auto is ingeschakeld en verwijder de connector van het apparaat na gebruik uit de aansluiting. Als de stroomaansluiting gedurende langere tijd wordt gebruikt terwijl de auto is uitgeschakeld, kan de batterij ontladen.

Gebruik alleen elektrische apparatuur die werkt op 12 V en maximaal 15 A afneemt.

Zet de airconditioning of de verwarming in de laagste stand als het stopcontact wordt gebruikt.

Plaats het afdekkapje op de aansluiting wanneer deze niet wordt gebruikt.

Sommige elektronische apparaten die op het stopcontact worden aangesloten, kunnen storingen veroorzaken. De problemen kunnen variëren van een slechte radio-ontvangst tot storingen in de elektronische systemen en apparaten in de auto.

Duw de stekker zo ver mogelijk in de stroomaansluiting. Als er geen goed contact wordt gemaakt, kan de connector oververhitten en de zekering doorbranden.

Gebruik alleen elektronische apparaten met oplaadbare batterij die zijn voorzien van een tegenstroombescherming. De stroom van de batterij kan anders in het elektrische/elektronische systeem van de auto stromen en systeemstoringen veroorzaken.

Steek geen vingers of vreemde voorwerpen (pen enz.) in een stroomaansluiting en raak de aansluiting niet aan met natte handen. Anders kan dat leiden tot een elektrische schok.