De auto tot stilstand brengen en het aansturen van de remmen beëindigen

Wanneer de auto tot stilstand is gebracht vanwege een noodstop, verschijnt de waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel.

Voor zijn/haar veiligheid dient de bestuurder het rempedaal onmiddellijk in te trappen en de omgeving te controleren.

  • Het aansturen van de remmen wordt beëindigd nadat de auto door een noodstop gedurende ongeveer 2 seconden heeft stilgestaan.

  • Tijdens een noodstop, wordt het aansturen van de remmen door het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achter automatisch geannuleerd wanneer de bestuurder het rempedaal hard intrapt.

WAARSCHUWING
  • Wijzig voor uw veiligheid de instellingen pas nadat u de auto op een veilige plaats heeft geparkeerd.

  • Mogelijk verschijnt of weerklinkt de waarschuwingsmelding of het waarschuwingssignaal van het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan niet als een waarschuwingsmelding of waarschuwingssignaal van een andere functie wordt weergegeven of weerklinkt.

  • Mogelijk hoort u het waarschuwingssignaal van het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan niet als er veel lawaai in de omgeving is.

  • Mogelijk werkt het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan niet als de bestuurder het rempedaal intrapt om een aanrijding te voorkomen.

  • Terwijl het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan actief is, kan de auto plotseling tot stilstand komen, waardoor de passagiers letsel kunnen oplopen en losse voorwerpen zich kunnen verplaatsen. Zorg dat alle inzittenden steeds hun veiligheidsgordel om hebben en dat losse voorwerpen altijd goed worden vastgezet.

  • Ook als er een probleem met het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achter, werken de remmen normaal.

WAARSCHUWING
  • Wanneer het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan actief is, wordt het aansturen van de remmen door de functie automatisch geannuleerd wanneer de bestuurder het gaspedaal hard intrapt.

  • Het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan werkt niet in alle situaties en kan niet alle aanrijdingen voorkomen.

  • Mogelijk waarschuwt het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan de bestuurder te laat of helemaal niet, afhankelijk van de weg- en rijomstandigheden.

  • Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om de auto onder controle te houden. Vertrouw niet uitsluitend op het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achter. Houd liever een veilige remafstand en trap indien nodig het rempedaal in om snelheid te minderen of het voertuig tot stilstand te brengen.

  • Nooit bewust het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achter gebruiken op personen, voorwerpen enz. Het kan ernstig letsel of overlijden veroorzaken.

WAARSCHUWING

Afhankelijk van de status van ESC (elektronische stabiliteitsregeling) is het mogelijk dat het aansturen van de remmen niet goed functioneert.

Er zal alleen een waarschuwing worden gegeven in de volgende gevallen:

  • Het waarschuwingslampje ESC (elektronische stabiliteitsregeling) brandt

  • ESC (elektronische stabiliteitsregeling) voert een andere functie uit

OPMERKING
  • Wanneer het remmen ondersteund werd door het Aanrijdingspreventiesysteem kruisend verkeer achteraan moet de bestuurder onmiddellijk de rem intrappen en de omgeving van het voertuig controleren.

  • Nadat de transmissie in stand R (achteruit) is gezet, werkt het aansturen van de remmen eenmaal voor voertuigen die van links en rechts naderen.