1. Klaarmaken om op afstand vooruit en achteruit te bewegen
Er zijn twee manieren om de functie op afstand bedienen te gebruiken.
Methode (1): De functie gebruiken met het voertuig uitgeschakeld
![]() OSV054181_2 |
|
Zie voor meer informatie over het op afstand starten van het voertuig Smart Key.
Methode (2): De functie gebruiken met het voertuig aan
![]() OSV054182_2 |
![]() OSV054349L |
-
1. Het voertuig verlaten (de sleutel bijhouden) en de portieren sluiten.
-
2. Houd de parking-toets op de autosleutel ingedrukt.
-
Parkeer het voertuig voor de ruimte waar u de functie Bediening op afstand wilt gebruiken en schakel de transmissie in stand P (parkeren).
-
Houdt de toets Parkeren/Weergave (
) ingedrukt om de Slimme parkeerhulp te activeren. De melding
Onder afstandsbediening zal op het scherm van het infotainmentsysteem weergegeven worden.
-
Verlaat de auto met de smart key en vergrendel alle portieren.
-
Akkoord moet geselecteerd zijn op het scherm van het infotainmentsysteem en het infotainmentsysteem moet naar behoren werken om de functie op afstand bedienen te gebruiken.
-
Voordat u de Bediening op afstand van buiten het voertuig inschakelt, moet u zorgen dat er geen smart keys of digitale sleutels in liggen.
-
De Bediening op afstand werkt niet als er een extra smart key of digitale sleutel in het voertuig ligt.


