Verwarmde ruitensproeier

De verwarmde ruitensproeier dient om de sproeier te ontdooien bij vorst.

Eenvoudige bediening

Zet de auto aan.

Functies

De verwarmde ruitensproeier wordt automatisch in- en uitgeschakeld wanneer de EV-toets in stand POWER ON of DRIVE READY staat of wanneer de motor draait.

Omstandigheden

  • Gaat aan wanneer de buitentemperatuur lager is dan 5 °C (41 °F) en UIT als deze hoger is dan 10 °C (50 °F).

  • Na 20 minuten wordt het systeem automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterij ontladen raakt.

  • Vanaf het moment dat het voertuig aan staat, duurt het ontdooien van de ruitensproeiervloeistof 5 tot 10 minuten.

  • Als het voertuig binnen de werkingstemperatuur gestart is, blijft de verwarmde sproeier ook na 20 minuten actief.

OPMERKING
  • Onder onderstaande omstandigheden is het mogelijk dat de verwarmde ruitensproeier niet goed werkt.

    • De ruitensproeiervloeistof in het sproeireservoir is bevroren.

    • De buitentemperatuursensor heeft een storing

  • De snelheid waarmee de ruitensproeiervloeistof ontdooit kan lager zijn als de EV-toets in stand POWER ON staat, dan wanneer de motor draait.

WAARSCHUWING

Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt zonder eerst de voorruit met behulp van de voorruitontwaseming te hebben verwarmd; de vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en uw zicht belemmeren.

LET OP
  • Als de EV-toets in de stand POWER ON of DRIVE READY staat en de ruitenwisserschakelaar in de modus AUTO staat, neem dan onderstaande aanwijzingen in acht om letsel te voorkomen:

    • Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensor zich bevindt, niet aan.

    • Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met een vochtige doek.

    • Oefen geen druk uit op de voorruit.

  • Zet de ruitenwisserschakelaar tijdens het wassen van de auto in stand UIT (0) om te voorkomen dat de ruitenwissers in dat geval automatisch worden ingeschakeld.

    Als de ruitenwissers tijdens het wassen in de stand AUTO wordt gezet, raken ze mogelijk beschadigd.

  • Verwijder de behuizing van de regensensor bovenaan de voorruit niet. Eventuele schade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt niet onder de fabrieksgarantie.

  • Zet de ruitenwisserschakelaar 's winters voor het starten van de auto in de stand UIT (0). Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de wisserbladen vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken. Verwijder alle sneeuw en ijs van de voorruit en ontdooi de voorruit voordat u de ruitenwissers inschakelt.

  • Let bij het tinten van de voorruit op dat er geen vloeistof in de sensor bovenaan in het midden van de voorruit terechtkomt. Anders kan er schade ontstaan.

  • Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.

  • Schakel de ruitenwissers niet in als de voorruit droog is, om beschadiging van de wissers en de voorruit te voorkomen.

  • Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen in de buurt van de ruitenwisserbladen om beschadiging te voorkomen.

  • Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen, om beschadiging van de ruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.

  • Gebruik om mogelijke schade aan het ruitenwisser- en ruitensproeiersysteem te voorkomen in de winter of bij lage buitentemperaturen speciale ruitensproeiervloeistof.

OPMERKING
  • Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs alvorens de ruitenwissers te gebruiken of ontdooi de voorruit gedurende 10 minuten. Anders werken de ruitenwissers mogelijk niet goed en kunnen ze beschadigd raken. Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert voordat u de ruitenwissers en ruitensproeiers gebruikt, kan er schade ontstaan aan het ruitenwisser- en ruitensproeiersysteem.

  • Als u de ruitenwissers gebruikt terwijl u op besneeuwde wegen rijdt, kunnen de ruitenwissers stoppen als gevolg van opeengehoopte sneeuw op uw voorruit. Dit is normaal en geen defect omdat het een van onze veiligheidsfuncties is om auto-ongelukken en schade aan ruitenwissers te voorkomen als gevolg van een overbelaste ruitenwisser-motor. Als de ruitenwissers stoppen, verwijdert u de opeengehoopte sneeuw aan de boven- of onderzijde van de voorruit voordat u deze gebruikt.