Voorzorgsmaatregelen
-
Draag voor maximale bescherming altijd uw veiligheidsgordel. Geen enkel systeem, ook al is het nog zo geavanceerd, kan een oplossing bieden voor alle bestuurdersfouten en rijomstandigheden. Rijd altijd op een verantwoorde manier.
-
Rij voorzichtig, ook al is uw auto voorzien van elektronische stabiliteitsregeling. Het systeem kan u slechts in bepaalde omstandigheden helpen de controle te behouden.
-
Als de ESC (elektronische stabiliteitsregeling) wordt uitgeschakeld, verliest het voertuig grip en stabiliteit als u tijdens het rijden plotseling aan het stuurwiel trekt. Mogelijk maakt de band contact met naburige onderdelen ervan aan. Voor uw veiligheid raden we u aan de ESC niet uit te zetten tijdens het rijden.
-
De multi-aanrijdingsrem vermindert de rijsnelheid na een aanrijding en verkleint de kans op een tweede aanrijding, maar voorkomt deze niet. Door het gaspedaal in te drukken, kunt u wegrijden van de plaats van de aanrijding om andere gevaarlijke situaties te voorkomen.
-
Nadat de auto tot stilstand is gebracht door de Multi-aanrijdingsrem stopt het systeem met het regelen van de remwerking.
Afhankelijk van de situatie moet de bestuurder de rem of het gaspedaal intrappen om nog een ongeval te voorkomen.
-
Zorg ervoor dat als de banden en wielen onder uw auto vervangen moeten worden, de nieuwe banden en wielen dezelfde maat hebben als de originele banden en wielen. Als u met banden of wielen met een andere maat rijdt, kan dit de aanvullende veiligheidsvoordelen van het VSM-systeem verminderen.
-
HAC betekent niet dat u niet hoeft te remmen wanneer u stilstaat op een helling. Zorg ervoor dat u bij stilstand voldoende remdruk uitoefent om te voorkomen dat uw auto achteruit rolt en een ongeluk veroorzaakt. Laat het rempedaal pas los als u gereed bent om het gaspedaal in te trappen om vooruit te rijden.
-
Het systeem werkt niet, afhankelijk van de rijgewoonte van de chauffeur, de graad waarmee de rempedaal ingedrukt wordt en de toestand van het wegoppervlak.
-
Na het starten van de auto en het wegrijden, kan er in de voertuigruimte een klikkend geluid hoorbaar zijn. Dat is normaal en geeft aan dat het antiblokkeersysteem op de juiste manier werkt.
-
Als u de auto met een hulpbatterij moet starten doordat de batterij is leeggeraakt, rijdt de auto mogelijk minder soepel en kan bovendien het waarschuwingslampje ABS gaan branden. Dit komt door de lage batterijspanning. Het betekent niet dat er een storing in het ABS is.
-
Rem niet 'pompend'!
-
Laad de batterij bij voordat u wegrijdt.
-
-
Na het starten van de auto en het wegrijden, kan er in de voertuigruimte een klikkend geluid hoorbaar zijn. Dit is normaal en geeft aan dat het ESC-systeem goed werkt.
-
Schakel het ESC uit (controlelampje ESC UIT brandt) als de auto op een rollenbank getest wordt. Als de ESC aan blijft staan, kan de snelheid mogelijk niet verhoogd worden, waardoor een foutieve diagnose zou kunnen worden gesteld.
-
Het uitschakelen van de ESC heeft geen gevolgen voor een correcte werking van het ABS en het remsysteem.
-
Selecteer niveau 0 van het regeneratieve remsysteem en trap het rempedaal ongeveer 10 keer in om de remschijven efficiënt te reinigen.
-
Door het reinigen van de remschijven kan de rijafstand afnemen omdat het regeneratieve remsysteem minder goed werkt. Na de reiniging van de remschijven kan het regeneratieve remsysteem worden hersteld door een ander terugwinningsniveau dan 0 te kiezen.
-
Als het regeneratief remsysteem na het reinigen van de remschijven niet opnieuw wordt geactiveerd, raden we aan het voertuig te laten nakijken door een officiële Kia-dealer/servicepartner.
-
Het noodstopsignaalsysteem (ESS) wordt niet geactiveerd wanneer de alarmknipperlichten al zijn ingeschakeld.