Frontzicht

OSV054192L

(2) Knop voor wisselen van weergave

(3) Back (terug)-toets

OSV054167

(4) Bedieningstoets van het infotainmentsysteem

De vooraanzichtfunctie geeft de situatie voor het voertuig weer op het navigatiesysteem volgens de instellingen van de bestuurder, wat helpt bij veilig rijden of parkeren.

Tijdens het parkeren

Tijdens het parkeren wordt het vooraanzicht van het Panoramisch beeldscherm geactiveerd in de volgende omstandigheden:

  • P (Parkeren), N (Neutraal) of D (Rijden) met een voertuigsnelheid lager dan 10 km/u (6 mph), Druk op de knop Parkeren/ Bekijken (1).

  • Bij schakelen van stand R (achteruit) naar N (neutraal) of D (rijden).

  • Wanneer de automatische activeringsfunctie van het panoramische beeldscherm is ingeschakeld ( Instellingen > Voertuig > Bestuurdersassistentie > Parkeerveiligheid > Automatische activering van panoramische beeldscherm in het instellingenmenu van het infotainmentsysteem is geselecteerd)

Als de knop voor het wisselen van weergave (2) op het Panoramisch beeldscherm wordt ingedrukt om het bovenaanzicht, vooraanzicht, zijaanzicht of brede weergave te selecteren.

Tijdens het parkeren wordt het vooraanzicht van het Panoramisch beeldscherm uitgeschakeld in de volgende omstandigheden:

  • Bij schakelen naar stand P (parkeren) of R (achteruit)

  • De toets Parkeren/Weergave (1) wordt ingedrukt

  • Als de starttoets op het Panoramisch beeldscherm (3) wordt ingedrukt

  • Als de bedieningstoets van het infotainmentsysteem (4) wordt ingedrukt.

  • Er wordt sneller gereden dan 10 km/u (6 mph)

OPMERKING

Wanneer het vooraanzicht is geactiveerd, wordt het laatst gebruikte beeld weergegeven.

Tijdens het rijden

Tijdens het rijden wordt het vooraanzicht van het Panoramisch beeldscherm geactiveerd in de volgende omstandigheden:

  • N (Neutraal) of D (Rijden) met een voertuigsnelheid hoger dan 10 km/u (6 mph), er wordt gedrukt op de knop Parkeren/Weergave (1)

Door op de weergave-omschakelknop (2) op het Panoramisch beeldscherm te drukken, kunt u de vooraanzicht of brede weergave selecteren.

Het vooraanzicht van het Panoramisch beeldscherm is uitgeschakeld tijdens het rijden in de volgende omstandigheden:

  • Bij schakelen naar stand P (parkeren) of R (achteruit)

  • De toets Parkeren/Weergave (1) wordt ingedrukt

  • Als de starttoets op het Panoramisch beeldscherm (3) wordt ingedrukt

  • Als de bedieningstoets van het infotainmentsysteem (4) wordt ingedrukt.

OPMERKING
  • Wanneer het vooraanzicht wordt geactiveerd tijdens het rijden, wordt het laatst gebruikte beeld weergegeven.

  • Zelfs als de snelheid van het voertuig onder 10 km/u (6 mph) daalt, blijft het achteraanzicht actief wanneer het tijdens het rijden wordt ingeschakeld.

  • Wanneer het vooraanzicht tijdens het rijden wordt geactiveerd, worden het vooraanzicht aan de bovenkant en het vooraanzicht aan de zijkant bij alle snelheden gedeactiveerd.