Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Standen contactslot > Motor starten

Motor starten

WAARSCHUWING
  • Draag tijdens het rijden altijd geschikte schoenen. Ongeschikte schoenen (hoge hakken, skischoenen, enz.) kunnen het bedienen van het rempedaal, het gaspedaal en het koppelingspedaal bemoeilijken. (indien van toepassing)

  • Houd het gaspedaal niet ingedrukt wanneer u de auto start. De auto kan in beweging komen en een ongeluk veroorzaken.

  • Wacht tot het toerental van de motor normaal is. Als het toerental te hoog is, kan het voertuig plotseling bewegen als het rempedaal wordt losgelaten.

Benzinemotor starten

  1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.

  2. Handgeschakelde transmissie - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en rempedaal ingetrapt en draai de contactsleutel naar de stand START.

    Automatische transmissie/Double Clutch-transmissie - Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren). Trap het rempedaal volledig in.

    De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N (Neutraal).

  3. Draai de contactsleutel in stand START en houd de sleutel in deze stand totdat de motor aanslaat (maximaal 10 seconden). Laat de sleutel vervolgens los.

    De motor moet gestart worden zonder het gaspedaal in te trappen.

  4. Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem stationair te laten draaien. Rijd weg met een gematigd motortoerental. (Vermijd krachtig accelereren en decelereren.)

Dieselmotor starten

Om de dieselmotor te starten bij koude motor moet deze voorgegloeid worden voordat de motor wordt gestart, en vervolgens opgewarmd worden voordat u gaat rijden.

  1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.

  2. Handgeschakelde transmissie - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en het rempedaal ingetrapt terwijl u de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in de stand START drukt.

    Intelligente handgeschakelde transmissie (iMT) - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en rempedaal ingetrapt en draai de contactsleutel naar de stand START.

    Als u de contactsleutel naar de stand START draait zonder het rempedaal en koppelingspedaal in te trappen, zal de motor niet starten en verschijnt het volgende pop-upscherm op het instrumentenpaneel.

    Wanneer de versnellingspook niet in stand N (Neutraal) is gezet, verschijnt het volgende pop-upscherm op het instrumentenpaneel.

    Automatische transmissie/Double Clutch-transmissie - Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren). Trap het rempedaal volledig in.

    De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N (Neutraal).

    Controlelampje voorgloeien
  3. Draai de contactsleutel in stand ON om de motor voor te gloeien. Het controlelampje voorgloeien gaat nu branden.

  4. Als het controlelampje voorgloeien uitgaat, draai dan de contactsleutel in stand START en houd de sleutel in deze stand totdat de motor aanslaat (maximaal 10 seconden). Laat de sleutel vervolgens los.

OPMERKING

Als de motor niet binnen 10 seconden wordt gestart nadat het voorgloeien is voltooid, zet het contact dan gedurende 10 seconden terug in stand LOCK en vervolgens weer in stand ON om nogmaals voor te gloeien.

Een motor met turbo/intercooler starten en uitzetten

  1. Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na het starten van de motor.

    Laat een koude motor enkele seconden stationair draaien om ervoor te zorgen dat de turbocompressor voldoende smering krijgt.

  2. Laat na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting de motor voor het afzetten ongeveer 1 minuut stationair draaien.

    Door de motor stationair te laten draaien zal de turbo afkoelen voordat de motor wordt afgezet.

LET OP

Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kan ernstige schade veroorzaken aan de motor of de turbocompressor.

LET OP

Probeer niet de selectiehendel in stand P (Parkeren) te zetten wanneer de motor tijdens het rijden afslaat. Als het veilig is met het oog op het overige verkeer, kunt u de selectiehendel tijdens het rijden in stand N (Neutraal) zetten en kunt u de motor opnieuw proberen te starten door het contact in stand START te draaien.

LET OP
  • Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden achter elkaar draaien. Wacht als de motor afslaat of niet aanslaat 5 tot 10 seconden alvorens de startmotor opnieuw in te schakelen. Als de startmotor niet op de juiste manier bediend wordt, kan hij beschadigd raken.

  • Draai de contactsleutel niet in stand START wanneer de motor loopt. Hierdoor kan de startmotor beschadigd raken.