Motor starten

-
Draag tijdens het rijden altijd geschikte schoenen. Ongeschikte schoenen (hoge hakken, skischoenen, enz.) kunnen het bedienen van het rempedaal, gaspedaal en koppelingspedaal bemoeilijken.
-
Houd het gaspedaal niet ingedrukt wanneer u de auto start. De auto kan in beweging komen en een ongeluk veroorzaken.
-
Wacht tot het toerental van de motor normaal is. Als het toerental te hoog is, kan het voertuig plotseling bewegen als het rempedaal wordt losgelaten.

Kickdown (indien van toepassing)
Gebruik het kick-down-mechanisme voor maximale versnelling. Druk het versnellingspedaal voorbij het drukpunt in. De automatische transmissie schakelt terug afhankelijk van de motorsnelheid.
Benzinemotor starten
-
Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u heeft of laat deze in de auto.
-
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
-
Handgeschakelde transmissie - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en het rempedaal ingetrapt terwijl u de motor start.
Automatische transmissie/Double Clutch-transmissie - Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren). Trap het rempedaal volledig in. De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N (Neutraal).
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in.
De motor moet gestart worden zonder het gaspedaal in te trappen.
-
Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem stationair te laten draaien. Rijd weg met een gematigd motortoerental. (Vermijd krachtig accelereren en decelereren.)
Dieselmotor starten
Om de dieselmotor te starten bij koude motor moet deze voorgegloeid worden voordat de motor wordt gestart, en vervolgens opgewarmd worden voordat u gaat rijden.
-
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
-
Handgeschakelde transmissie - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en het rempedaal ingetrapt terwijl u de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in de stand START drukt.
Intelligente handgeschakelde transmissie (iMT) - Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingspook in de vrijstand. Houd het koppelingspedaal en het rempedaal ingetrapt terwijl u de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in de stand START drukt.
Als u de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) naar de stand START drukt zonder het rempedaal en koppelingspedaal in te trappen, zal de motor niet starten en verschijnt het volgende pop-upscherm op het instrumentenpaneel.

Wanneer de versnellingspook niet in stand N (Neutraal) is gezet, verschijnt het volgende pop-upscherm op het instrumentenpaneel.

Automatische transmissie/Double Clutch-transmissie - Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren). Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook gestart worden met de selectiehendel in stand N (Neutraal).
Controlelampje voorgloeien
-
Druk de toets ENGINE START/STOP in terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
-
Blijf het rempedaal intrappen totdat het controlelampje voorgloeien dooft (ongeveer 5 seconden).
-
De motor start wanneer het controlelampje voorgloeien dooft.

-
Er wordt aanbevolen om in de winter enige tijd te wachten totdat de dieselmotor is opgewarmd terwijl het voertuig stilstaat en dan pas te gaan rijden.
-
Er wordt aanbevolen om in de winter diesel te gebruiken in het hooggebergte.

Als u de toets ENGINE START/STOP tijdens het voorgloeien nogmaals indrukt, kan de motor aanslaan.
Een motor met turbo/intercooler starten en uitzetten
-
Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na het starten van de motor. Laat een koude motor enkele seconden stationair draaien om ervoor te zorgen dat de turbocompressor voldoende smering krijgt.
-
Laat na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting de motor voor het afzetten ongeveer 1 minuut stationair draaien.
Door de motor stationair te laten draaien zal de turbo afkoelen voordat de motor wordt afgezet.

Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kan ernstige schade veroorzaken aan de motor of de turbocompressor.
De motor starten met een Smart Key
-
Zelfs als de Smart Key zich in de auto bevindt, als deze zich op enige afstand van u bevindt, slaat de motor mogelijk niet aan.
-
Wanneer de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in stand ACC of daarboven staat, controleert het systeem of de Smart Key aanwezig is wanneer een van de portieren wordt geopend. Als de Smart Key zich niet in de auto bevindt, worden het controlelampje “
” en de melding “Key is not in the vehicle” (Sleutel niet in het voertuig) weergegeven op het instrumentenpaneel en het LCD-scherm.
En wanneer alle portieren gesloten worden, zal de zoemer 5 seconden klinken. Het controlelampje of de waarschuwingsmelding
dooft wanneer de auto rijdt. Zorg dat u altijd de smart key bij u hebt.

De motor slaat alleen aan wanneer de smart key zich in de auto bevindt.
Laat kinderen of anderen die niet vertrouwd zijn met de auto nooit de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) of aanverwante onderdelen aanraken.

Probeer de selectiehendel niet in stand P (Parkeren) te zetten wanneer de motor tijdens het rijden afslaat. Als de verkeersomstandigheden het toelaten kunt u de selectiehendel in stand N (Neutraal) zetten terwijl de auto nog rijdt en vervolgens de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) indrukken om te proberen de motor opnieuw te starten.


-
Als de batterij bijna leeg is of de Smart Key niet goed werkt, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) direct met de Smart Key in te drukken.
De zijde met de vergrendeltoets moet rechtstreeks contact maken met de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) Als u toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) rechtstreeks met de Smart Key indrukt, moeten de Smart Key en de toets ENGINE START/STOP onder de juiste hoek ten opzichte van elkaar staan.
-
Wanneer de remlichtzekering is doorgebrand, kunt u de motor niet normaal starten.
Vervang de zekering door een nieuwe. Als dit niet mogelijk is, kunt u de motor starten door de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) in stand ACC 10 seconden ingedrukt te houden. De motor kan aanslaan zonder dat het rempedaal wordt ingetrapt. Trap voor uw eigen veiligheid echter altijd het rempedaal en koppelingspedaal (indien van toepassing) in voordat u de motor start.

-
Druk de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) nooit langer dan 10 seconden in, behalve wanneer de remlichtzekering is doorgebrand.
-
Draai de contactsleutel niet in stand START wanneer de motor loopt. Hierdoor kan de startmotor beschadigd raken.