Zoek enkel op titel
Home > Veiligheidssystemen van uw auto > Airbag – Aanvullend veiligheidssysteem > Waarschuwings- en controlelampje airbag

Waarschuwings- en controlelampje airbag

Waarschuwingslampje airbag

Werkingsvoorwaarde(n)

  • Wanneer de auto rijdt.

    • Het waarschuwingslampje van de airbag moet gedurende ongeveer 3~6 seconden gaan branden en vervolgens doven.

Storing

  • Het waarschuwingslampje van de airbag brandt niet kort wanneer de auto rijdt.

  • Het waarschuwingslampje van de airbag blijft aan nadat het ongeveer 3~6 seconden gebrand heeft.

  • Het waarschuwingslampje van de airbag gaat branden terwijl de auto rijdt.

ON/OFF (aan/uit)-schakelaar airbag voorpassagier (indien van toepassing)

De airbag voor de voorpassagier kan worden gedeactiveerd met behulp van de ON/OFF-schakelaar voor het geval er een kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt gemonteerd of voor het geval de voorstoel niet gebruikt wordt.

Procedure

  • Steek de hoofdsleutel in de AAN/UIT-schakelaar van de airbag aan passagierszijde vooraan

  • Draai de sleutel om de airbag aan passagierszijde vooraan te activeren/deactiveren.

    • Wanneer het kinderzitje geïnstalleerd is op de voorpassagiersstoel.

    • Als de stoel niet bezet is.

    OPMERKING

    Om de veiligheid van uw kind te waarborgen, moet de airbag van de passagier vooraan gedeactiveerd zijn, wanneer het noodzakelijk was om een kinderzitje waarbij het gezicht naar achteren is gericht, op de passagiersstoel te installeren in een uitzonderlijke omstandigheid.

Controlelampje voorpassagiersairbag AAN/OFF

Werkingsvoorwaarde(n)

  • Nadat de auto rijdt.

    • Het controlelampje voorpassagiersairbag ON/OFF brandt gedurende ongeveer 4 seconden.

  • Wanneer de ON/OFF-schakelaar van de voorpassagiersairbag in de ON/OFF-stand staat.

    • Het controlelampje voorpassagiersairbag ON/OFF brandt.

Conditie(s) die de werking kunnen belemmeren of verhinderen

  • Wanneer de auto binnen ongeveer 3 minuten rijdt nadat hede auto werd uitgeschakeld

    • Het controlelampje voorpassagiersairbag ON/OFF zal niet gaan branden.

WAARSCHUWING
  • De ON/OFF-schakelaar van de voorpassagiersairbag kan eventueel ook worden bediend met een vergelijkbaar klein en stevig voorwerp. Controleer altijd de stand van de ON/OFF-schakelaar van de voorpassagiersairbag en het controlelampje voorpassagiersairbag ON/OFF.

  • De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste stand van de ON/OFF-schakelaar van de voorpassagiersairbag.

  • Schakel de voorpassagiersairbag alleen maar uit als de toets ENGINE START/STOP in de OFF-stand staat, omdat er anders een defect kan ontstaan in de SRS-controlemodule.

    Verder kan het hierdoor voorkomen dat de bestuurdersairbag en/of de passagiersvoorairbag en/of de zijairbag en gordijnairbag niet of niet op de juiste manier worden geactiveerd in geval van een aanrijding.

  • Plaats nooit een naar achteren gericht autostoeltje op de passagiersstoel, tenzij de passagiersvoorairbag is uitgeschakeld. Het kind kan ernstig of dodelijk letsel oplopen als de airbag bij een aanrijding wordt geactiveerd.

  • Monteer ook als uw auto is voorzien van een ON/OFF-schakelaar voor de passagiersvoorairbag geen kinderzitje op de bijrijdersstoel. Een kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst. Kinderen die te groot zijn voor een kinderzitje moeten plaatsnemen op de achterstoelen en gebruikmaken van de aanwezige driepuntsgordels. Bij een aanrijding zitten kinderen het veiligst op de achterbank als ze op de juiste manier gebruikmaken van de veiligheidsgordels.

  • Zodra het niet meer nodig is een kind te vervoeren op de bijrijdersstoel, moet de passagiersvoorairbag weer worden ingeschakeld.

  • Plaats of steek nooit een voorwerp in een kleine opening in de buurt van de zijairbaglabels die aan de autostoelen zijn bevestigd. Wanneer de airbag wordt geactiveerd, kan het voorwerp het opblazen van de airbag beïnvloeden en een onverwacht ongeluk of lichamelijk letsel tot gevolg hebben.

  • Er mogen geen voorwerpen (zoals dashboardafdekking, mobiele telefoonhouder, bekerhouder, parfum of etiketten) worden aangebracht op of in de buurt van de airbags op het stuurwiel, het instrumentenpaneel, de voorruit en het voorpassagierspaneel boven het dashboardkastje. Dergelijke voorwerpen kunnen letsel veroorzaken als de auto betrokken raakt bij een aanrijding die ernstig genoeg is om de airbags te activeren. Plaats geen voorwerpen op de airbag of tussen de airbag en uzelf.

LET OP
  • Als de ON/OFF-schakelaar van de passagiersairbag vooraan niet goed werkt, gaat het waarschuwingslampje voor de airbag op het instrumentenpaneel branden. En het controlelampje voorpassagiersairbag OFF () zal niet gaan branden (het controlelampje voorpassagiersairbag ON gaat branden), de SRS-controlemodule zal de voorpassagiersairbag opnieuw inschakelen en de voorpassagiersairbag zal worden geactiveerd bij een frontale aanrijding, zelfs als de ON/OFF-schakelaar van de voorpassagiersairbag in de stand OFF staat (.). Laat het systeem in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  • Als het waarschuwingslampje van de SRS-airbag knippert of niet verschijnt wanneer het voertuig in stand ON staat, of als het verschijnt terwijl het voertuig rijdt, laat het systeem dan door een erkende werkplaats controleren. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

OPMERKING
  • Als de schakelaar voor de voorpassagiersairbag in de ON-stand staat, kan de airbag worden geactiveerd en mag er op de voorpassagiersstoel geen baby- of kinderzitje worden geplaatst.

  • Als de aan/uit-schakelaar voor de passagiersvoorairbag op OFF staat, is de voorairbag uitgeschakeld.