Zoek enkel op titel
Home > Wat te doen in een noodgeval > Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) > De bandenspanning controleren

De bandenspanning controleren

  1. Waarschuwingslampje lage bandenspanning / controlelampje TPMS-storing (controlesysteem lage bandenspanning)

  2. Waarschuwingslampje voor lage bandenspanning

Procedure

  1. Druk op de menutoets instrumentenpaneel () op het stuurwiel.

  2. Kies 'Informatiemodus' uit de LCD-displaymodi.

OPMERKING
  • U kunt in Gebruikersinstellingen de eenheid voor de bandenspanning op het instrumentenpaneel wijzigen.

  • Elke band dient maandelijks in koude toestand te worden gecontroleerd en opgepompt tot de spanning die door de autofabrikant aanbevolen wordt op het voertuigplaatje of het bandenspanningslabel.

    (Als de bandenmaat van uw auto niet overeenkomt met de bandenmaat op het voertuigplaatje of het bandenspanningslabel, dient u de juiste spanning voor deze banden te bepalen.)

    Voor extra beveiliging is uw auto uitgerust met een controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) dat ervoor zorgt dat een waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden wanneer de bandenspanning van een of meerdere banden aanmerkelijk te laag is. Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden, moet u zo snel mogelijk stoppen, de banden controleren en ze op de juiste spanning brengen. Rijden op banden waarvan de bandenspanning te laag is, heeft oververhitte en mogelijk beschadigde banden tot gevolg. Te lage spanning vergroot ook het verbruik van elektrische energie en verkort de levensduur van de band en kan het besturen en het remvermogen van de auto beïnvloeden.

    Het TPMS dient niet in plaats van goed onderhoud van de banden te worden gebruikt. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de banden op de juiste spanning te houden, ook al is de bandenspanning nog niet zo laag dat het TPMS-waarschuwingslampje gaat branden.

    Uw auto is tevens uitgerust met een controlelampje storing TPMS dat aangeeft wanneer het systeem niet goed werkt. Het controlelampje TPMS-storing is gecombineerd met het waarschuwingslampje lage bandenspanning. Wanneer door het systeem een storing wordt gedetecteerd, knippert het waarschuwingslampje gedurende ongeveer 1 minuut en licht daarna continu op. Dit herhaalt zich iedere keer als de auto wordt gestart, zolang de storing aanwezig is. Wanneer het verklikkerlicht TPMS-storing blijft branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut heeft geknipperd, kan het systeem mogelijk niet naar behoren een te lage bandenspanning vaststellen of weergeven.

    TPMS-storingen die voorkomen dat het TPMS goed functioneert, kunnen verschillende oorzaken hebben, zoals het monteren van nieuwe banden of velgen of het verwisselen van banden of velgen op de auto. Controleer altijd het verklikkerlicht voor TPMS-storingen nadat u een of meer banden of velgen van uw auto hebt vervangen, om er zeker van te zijn dat de vervanging het TPMS goed laat functioneren.

WAARSCHUWING

Een te lage bandenspanning maakt de auto instabiel en kan ervoor zorgen dat u de controle over de auto verliest en dat de remweg wordt verlengd.

Doorrijden op banden met een te lage spanning kan oververhitte en defecte banden tot gevolg hebben.

LET OP
  • Mogelijk gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning in de winter of bij koud weer branden als de banden bij warm weer op de aanbevolen spanning zijn gebracht. Het betekent niet dat uw TPMS defect is, omdat de lagere temperatuur een lagere bandenspanning tot gevolg heeft.

  • Controleer de bandenspanning en stel deze af wanneer u van een warm gebied naar een koud gebied of vice versa rijdt, of wanneer de buitentemperatuur aanmerkelijk toe- of afneemt.

  • Wanneer u de banden verder oppompt, wordt mogelijk niet voldaan aan de voorwaarden waaronder het waarschuwingslampje lage bandenspanning dooft. Dit is omdat een bandenpomp een foutmarge heeft. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning dooft als de bandenspanning boven de aanbevolen spanning komt.

OPMERKING

Als zich één van de volgende situaties voordoet, moet u het systeem laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  1. Het verklikkerlicht voor lage bandenspanning/TPMS-storing gaat 3 seconden niet branden als het voertuig in de ON-stand staat of als het voertuig rijdt.

  2. Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut heeft geknipperd.

  3. Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning blijft branden.