Airbags bestuurder en voorpassagier

OSV024034
  1. Bestuurdersairbag

  2. Voorpassagiersairbag

Dat uw auto voorzien is van een dergelijk systeem blijkt uit de letters AIR BAG op het paneel van de airbag op het stuurwiel, op het paneel aan de zijkant van de bestuurder ter hoogte van de knieën onder het stuurwiel en op het paneel boven het handschoenkastje aan de kant van de passagier.

De airbags vóór bevinden zich in het stuurwiel en boven het dashboardkastje. Wanneer de SRSCM een voldoende zware impact op de voorkant van de auto detecteert, zullen de frontale airbags automatisch geactiveerd worden.

Als de airbags worden geactiveerd, scheuren de afdekkappen op vooraf bepaalde plaatsen open als gevolg van de zich vullende airbags. Als deze openingen groter worden, kunnen de airbags geheel worden gevuld.

Een geheel gevulde airbag vertraagt in combinatie met een juist gedragen veiligheidsgordel de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier en beperkt zo de kans op hoofdletsel en letsel aan het bovenlichaam.

Nadat de airbag geheel gevuld is, begint hij direct weer leeg te lopen, zodat de bestuurder weer zicht op de weg krijgt en kan blijven sturen of andere bedieningselementen bedienen.

WAARSCHUWING
  • Monteer of plaats geen accessoires (bekerhouder, cassettehouder, stickers enz.) op het paneel boven het dashboardkastje in auto’s met een voorpassagiersairbag. Dergelijke voorwerpen kunnen gevaarlijke projectielen worden en letsel veroorzaken wanneer de passagiersvoorairbag wordt geactiveerd.

  • Plaats een eventuele luchtverfrisser ook niet in de buurt van het instrumentenpaneel of op het dashboard.

    Dit kan een gevaarlijk projectiel worden en letsel veroorzaken wanneer de airbag voorpassagier geactiveerd wordt.

  • Als de airbag wordt geactiveerd, kan er een luide knal klinken en fijn stof vrijkomen in het voertuig. Dit is normaal en niet gevaarlijk; het fijne poeder wordt gebruikt bij het vouwen van de airbags. Het stof dat vrijkomt bij het activeren van de airbag kan huid- of oogirritatie veroorzaken en astmatische klachten bij daarvoor gevoelige personen verergeren. Was de huid die in aanraking is gekomen met het stof dat vrijkomt bij het activeren van de airbag altijd af met koud water en een milde zeepoplossing.

  • Het SRS werkt alleen als de EV-toets in de POWER ON- of DRIVE READY-stand staat en ongeveer 3 minuten nadat het voertuig in de UIT-stand werd gezet. Als het waarschuwingslampje van de SRS-airbag niet gaat branden of als het na ongeveer 6 seconden blijft branden nadat de EV-toets in de stand POWER ON of DRIVE READY is gezet, nadat de motor gestart is, of als het gaat branden tijdens het rijden, dan werkt het SRS-systeem niet naar behoren. Laat het systeem in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  • Druk de EV-toets in de UIT-stand voordat u een zekering vervangt of de batterijpool loskoppelt. Vervang of verwijder een zekering die aan het airbagsysteem gerelateerd is nooit als de EV-toets in de stand POWER ON of DRIVE READY staat. Het niet opvolgen van deze waarschuwing zal ertoe leiden dat het waarschuwingslampje SRS-airbag zal gaan branden.

  • De bestuurder moet zijn handen in de stand 9:00 en 3:00 op het stuurwiel plaatsen. De passagier moet zijn handen op de schoot houden.

  • Maak altijd gebruik van de veiligheidsgordels en, indien van toepassing, van kinderzitjes; iedere keer, bij iedere reis en voor iedereen! De airbags worden met aanzienlijke kracht in een zeer korte tijd gevuld. Veiligheidsgordels houden de inzittenden in de juiste positie, zodat ze optimaal kunnen profiteren van de airbags. Ook in een auto met airbags kunnen de inzittenden ernstig letsel oplopen tijdens het activeren van de airbag als de inzittenden de gordels niet of niet op de juiste wijze dragen. Volg altijd de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheidsgordels, airbags en de zitplaatsen in dit instructieboekje zorgvuldig op.

  • Om de kans op ernstig of dodelijk letsel te beperken en optimaal te profiteren van het aanvullend veiligheidssysteem:

    • Vervoer een kind nooit op de voorstoel in een kinderzitje of op een zitkussen.

    • Vervoer kinderen altijd op de achterstoelen met de veiligheidsgordels om. Dat is de veiligste plaats voor kinderen van alle leeftijden.

    • De airbags voor en de zijairbags kunnen letsel veroorzaken als de inzittenden voor niet in de juiste positie zitten.

    • Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet letten dat u alle bedieningsorganen nog goed kunt bereiken.

    • Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw voorpassagier en leun niet onnodig naar voren. Als u of uw voorpassagier te dicht op de airbag zit, kan er door het activeren van de airbag ernstig letsel ontstaan.

    • Leun nooit tegen het portier of de middenconsole. Ga altijd rechtop zitten.

    • Er mogen geen objecten op of in de buurt van de airbags in het stuurwiel, op het dashboard of op het dashboardpaneel boven het handschoenkastje worden geplaatst omdat dergelijke voorwerpen letsel kunnen veroorzaken als de airbags bij een aanrijding geactiveerd worden.

    • Als het waarschuwingslampje van de SRS-airbag tijdens het rijden blijft branden, moet u het systeem laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

    • Airbags zijn maar één keer te gebruiken – laat het systeem in dat geval vervangen door een professionele werkplaats.

      Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

    • De SRS is ontworpen om de forntaitbags alleen te activeren bij een aanrijding die voldoende ernstig is. Verder kunnen de airbags maar één keer worden geactiveerd. Draag te allen tijde de veiligheidsgordels.

    • De airbags voor zijn niet ontworpen om te worden geactiveerd bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto. Verder worden de airbags voor niet geactiveerd als de kracht van de aanrijding de drempelwaarde niet overschrijdt.

    • Een kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst. Het kind kan ernstig letsel oplopen als de airbag bij een aanrijding wordt geactiveerd.

    • Kinderen tot en met 13 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterstoel en de gordel op de juiste manier dragen. Laat kinderen nooit op de voorpassagiersstoel meerijden. Als een kind ouder dan 13 jaar op de voorpassagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zover mogelijk naar achteren worden gezet.

    • Voor een maximale bescherming bij alle soorten aanrijdingen moeten alle inzittenden, inclusief de bestuurder, hun veiligheidsgordel dragen, ongeacht het feit of er voor hun positie een airbag aanwezig is. Ga tijdens het rijden niet dichter bij de airbag zitten dan nodig is en leun ook niet onnodig voorover.

    • Een onjuiste zithouding of zitpositie kan bij een aanrijding ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Alle inzittenden moeten rechtop zitten, met de rugleuning zo rechtop mogelijk, midden op de zitting en met de veiligheidsgordel om, de benen comfortabel gestrekt en de voeten op de vloer, totdat de auto is geparkeerd en de contactsleutel is verwijderd.

    • Het SRS-airbagsysteem vult de airbags erg snel om in geval van een aanrijding maximale bescherming te kunnen bieden. Als een inzittende niet in de juiste positie zit, omdat hij of zij de veiligheidsgordel niet draagt, kan de airbag teveel kracht op de inzittende uitoefenen, waardoor deze ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen.