Rijden met een aanhanger
Voor het trekken van een aanhangwagen is enige ervaring vereist. Voordat u met uw aanhangwagen op weg gaat, moet u deze eerst leren kennen. Maak uzelf vertrouwd met het gewijzigde stuur- en remgedrag door het extra gewicht van de aanhangwagen. Houd er altijd rekening mee dat de combinatie veel langer is dan uw eigen auto en heel anders reageert.
Controleer voordat u gaat rijden de bevestiging van de koppeling en de losbreekvoorziening, de elektrische aansluiting, de verlichting, de banden en de afstelling van de spiegels. Als de aanhanger voorzien is van elektrische remmen, controleer dan de remmen door langzaam te gaan rijden met de aanhanger en de remmen handmatig te bekrachtigen. Dit is tevens een goede controle van de elektrische aansluiting.
Controleer tijdens de rit af en toe of de lading nog goed vastzit en of de verlichting en de remmen nog werken.
Als de buitentemperatuur lager is dan 0 °C (32 °F) en het laadniveau van de hoogspanningsbatterij laag is, kan het vermogen van het voertuig met aanhanger dalen, waardoor het moeilijk kan versnellen of heuvels trager oprijdt.
Als u met een aanhanger rijdt, moet de hoogspanningsbatterij tot meer dan 50% worden opgeladen als de buitentemperatuur lager is dan 0 °C (32 °F).
Afstand tot voorligger
Houd tenminste tweemaal zo veel afstand als tijdens het rijden zonder aanhangwagen. Hierdoor kunt u plotselinge remacties en uitwijkmanoeuvres voorkomen.
Inhalen
Voor het inhalen met een aanhanger hebt u een grotere afstand nodig. En u moet ook door de extra lengte de in te halen auto verder voorbij, voordat u weer terug kunt keren naar de oorspronkelijke rijbaan.
Achteruit rijden
Houd de onderzijde van het stuurwiel met een hand vast. Beweeg uw hand naar links om de aanhanger naar links te laten gaan. Om de aanhanger naar rechts te de draaien moet u het stuur naar links draaien. Rijd altijd langzaam achteruit en zorg indien mogelijk voor iemand die u aanwijzingen kan geven.
Rijden in bochten
Rijd met een aanhangwagen ruimer door bochten dan normaal. Dit is nodig om te vermijden dat de aanhangwagen te veel naar binnen komt en stoepranden, verkeersborden, bomen, enz. raakt. Voorkom schokkerige en plotselinge manoeuvres. Geef ruim van tevoren richting aan.
Richtingaanwijzers bij het trekken van een aanhangwagen
Bij het trekken van een aanhangwagen moet uw auto over een geschikt richtingaanwijzerrelais voor de richtingaanwijzers en over extra bedrading beschikken. De groene pijlen op uw instrumentenpaneel gaan knipperen als u de richtingaanwijzers inschakelt. De richtingaanwijzers van de aanhangwagen moeten bij een goede aansluiting gelijktijdig mee knipperen om andere bestuurders te laten weten dat u op het punt staat af te slaan, van rijvak te veranderen of te stoppen.
Bij het trekken van een aanhangwagen gaan de groene pijlen op het instrumentenpaneel knipperen bij het afslaan, zelfs als de gloeilampen van de richtingaanwijzers van de aanhangwagen doorgebrand zijn. Zodoende kunt u denken dat achteropkomende bestuurders zien dat u richting aangeeft, terwijl dit niet het geval is. Daarom is het belangrijk om af en toe te controleren of de richtingaanwijzers van de aanhanger nog werken. Controleer eveneens altijd de verlichting wanneer u de bedrading hebt losgemaakt en daarna weer aansluit.
Sluit de verlichting van een aanhangwagen niet rechtstreeks aan op de verlichting van de auto. Gebruik hiervoor alleen een goedgekeurde aanhangwagenkabelboom.
Raadpleeg een professionele workshop voor de installatie van de kabelboom.
Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Het gebruik van niet goedgekeurde bedrading kan schade aan het elektrisch systeem van de auto en/of persoonlijk letsel veroorzaken.
Rijden op hellingen
Verlaag uw snelheid voordat u een lange of steile helling afrijdt.
Schakel bij het oprijden van een lange helling terug en verminder uw snelheid tot ongeveer 70 km/u (45 mph) om de kans op oververhitting van de motor te verkleinen.
-
Oververhitting van de motor voorkomen:
Bij het rijden met een aanhanger met het maximaal toegestane voertuiggewicht en het maximale aanhangergewicht kan de motor oververhit raken. In dergelijke omstandigheden moet u de auto tot stilstand brengen totdat deze is afgekoeld. Zodra de motor voldoende is afgekoeld, kunt u uw weg vervolgen.
Bij het trekken van een aanhangwagen kan uw rijsnelheid aanzienlijk lager zijn dan die van het overige verkeer, met name bij bergop rijden. Houd tijdens het bergop rijden met een aanhangwagen de rechter rijstrook aan. Pas uw rijsnelheid aan aan de maximaal toegestane snelheid voor auto's met een aanhangwagen, aan het hellingspercentage en aan uw aanhangwagengewicht.
-
Pas uw snelheid aan afhankelijk van het gewicht van de aanhangwagen en het stijgingspercentage van de weg, zodat de motor niet oververhit raakt.
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto hebt gekoppeld, is het niet verstandig om uw auto op een helling te parkeren. Als de auto met aanhanger onverwacht naar beneden zou rollen, zouden deze allebei beschadigd kunnen raken of ernstig of dodelijk letsel aan personen kunnen toebrengen.
Als u ooit met uw aanhanger op een helling moet parkeren, doe dit dan als volgt:
-
Zet de auto op de parkeerplaats. Draai het stuurwiel in de richting van de stoeprand (rechtsom als u parkeert op een aflopende helling, linksom op een stijgende helling). Bij auto’s met het stuur rechts: linksom als u parkeert op een aflopende helling, rechtsom op een stijgende helling).
-
Activeer de handrem en sluit de auto af.
-
Plaats wielblokken achter de wielen van de aanhangwagen, hellingafwaarts van de wielen.
-
Start de auto, houd het rempedaal ingetrapt, schakel in de stand neutraal, zet de handrem los en laat het rempedaal langzaam opkomen tot de blokken het gewicht van de aanhangwagen tegenhouden.
-
Rem opnieuw en activeer de handrem opnieuw.
-
Zet de motor af en laat het rempedaal los, maar laat de handrem aangetrokken.
-
Als u de auto met aanhangwagen op een helling parkeert, kunnen mensen ernstig of dodelijk letsel oplopen als de aanhangwagen onbedoeld los zou komen van de auto.
-
Het kan gevaarlijk zijn uit te stappen voordat de handrem goed is aangedrukt. Als u de auto laat draaien, kan deze plotseling in beweging komen. Uzelf of andere mensen kunnen hierdoor ernstig of dodelijk letsel oplopen.
-
Rem, houd het rempedaal ingetrapt en ga tegelijk als volgt te werk:
-
Start uw auto;
-
Schakel de transmissie in een versnelling, en
-
Deactiveer de handrem.
-
-
Laat het rempedaal langzaam los.
-
Rijd langzaam vooruit tot de aanhangwagen los komt van de blokken.
-
Stop en laat de blokken door iemand oprapen en opbergen.