Neem, terwijl u de Smart Key bij u draagt, plaats in de bestuurdersstoel.

Doe voor het starten van de auto de veiligheidsgordel om.

Activeer de parkeerrem.

Controleer de positie van het gaspedaal en het rempedaal en of u hier met uw rechtervoet goed bij kunt komen.

Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.

Schakel naar stand P (parkeren) terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.

Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt terwijl u de EV-toets indrukt.

Als het controlelampje READY brandt, kunt u wegrijden met de auto. Als het controlelampje READY niet brandt, kunt u niet wegrijden met de auto. Start de auto weer.

Voertuig AAN → READY (groen)

Houd het rempedaal ingetrapt en schakel naar de gewenste stand

Deactiveer de parkeerrem en laat het rempedaal langzaam opkomen. Controleer of de auto zachtjes naar voren rijdt en trap dan het gaspedaal in.