De bandenspanning controleren

-
Waarschuwingslampje lage bandenspanning / Controlelampje storing TPMS (controlesysteem lage bandenspanning)
-
Verklikkerlampje voor lage bandenspanning
Procedure
-
Druk op de menutoets instrumentenpaneel (
) op het stuurwiel.
-
Kies 'Informatiemodus' uit de LCD-displaymodi.

-
U kunt de eenheid voor de bandenspanning op het instrumentenpaneel wijzigen via de Gebruikersinstellingen.
-
psi, kpa, bar (zie Meer details.)
-
-
Elke band dient maandelijks in koude toestand gecontroleerd te worden en opgepompt tot de spanning die door de autofabrikant aanbevolen wordt op het voertuigplaatje of het bandenspanningslabel.
(Als de bandenmaat van uw auto niet overeenkomt met de bandenmaat op het voertuigplaatje of het bandenspanningslabel, dient u de juiste spanning voor deze banden te bepalen.)
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een bandenspanningscontrolesysteem (TPMS), waarbij een waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden wanneer een of meer banden een aanzienlijke hoeveelheid lucht hebben verloren. Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden, moet u zo snel mogelijk stoppen, de banden controleren en deze op de juiste spanning brengen. Rijden op banden waarvan de bandenspanning te laag is, heeft oververhitte en mogelijk beschadigde banden tot gevolg. Te lage spanning vergroot ook het verbruik van elektrische energie en verkort de levensduur van de band en kan het besturen en het remvermogen van de auto beïnvloeden.
Het TPMS dient niet in plaats van goed onderhoud van de banden te worden gebruikt. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de banden op de juiste spanning te houden, ook al is de bandenspanning nog niet zo laag dat het TPMS-verklikkerlampje gaat branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een controlelampje storing TPMS dat aangeeft wanneer het systeem niet goed werkt. Het controlelampje storing TPMS is gecombineerd met het waarschuwingslampje lage bandenspanning. Wanneer door het systeem een storing wordt gedetecteerd, knippert het waarschuwingslampje gedurende ongeveer een minuut en gaat daarna branden. Dit herhaalt zich iedere keer als de auto wordt gestart, zolang de storing aanwezig is. Wanneer het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut heeft geknipperd, kan het systeem mogelijk niet naar behoren een te lage bandenspanning vaststellen of weergeven.
TPMS-storingen die voorkomen dat het TPMS goed functioneert, kunnen verschillende oorzaken hebben, zoals het monteren van nieuwe banden of wielen of het verwisselen van banden of wielen op de auto. Controleer na het vervangen van een of meerdere band(en) of wiel(en) het controlelampje storing TPMS om ervoor te zorgen dat het TPMS goed werkt.

Een te lage bandenspanning zorgt ervoor dat de auto instabiel wordt en kan ervoor zorgen dat u de controle over de auto verliest en dat de remweg wordt verlengd.
Doorrijden op banden met een te lage spanning kan oververhitte en defecte banden tot gevolg hebben.

-
Mogelijk gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning in de winter of bij koud weer branden als de banden bij warm weer op de aanbevolen spanning werden gebracht. Het betekent niet dat uw TPMS defect is, omdat de lagere temperatuur een lagere bandenspanning tot gevolg heeft.
-
Controleer de bandenspanning en stel deze af wanneer u van een warm gebied naar een koud gebied of vice versa rijdt, of wanneer de buitentemperatuur aanmerkelijk toe- of afneemt.
-
Wanneer u de banden verder oppompt, wordt mogelijk niet voldaan aan de voorwaarden waaronder het waarschuwingslampje lage bandenspanning dooft. Dit is omdat een pomp een foutmarge heeft. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning dooft als de bandenspanning boven de aanbevolen spanning komt.

Als zich één van de volgende situaties voordoet, moet u het systeem laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
-
Het verklikkerlampje voor lage bandenspanning/TPMS-storingslampje gaat 3 seconden niet branden als de auto in de ON-stand staat of als de auto rijdt.
-
Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut heeft geknipperd.
-
Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning blijft branden.