Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Forward Collision-Avoidance Assist (FCA, ondersteuning botsing vermijden voorzijde)(sensor-fusie) > Storing en beperkingen van de Forward Collision-Avoidance Assist

Storing en beperkingen van de Forward Collision-Avoidance Assist

Storing in Forward Collision-Avoidance Assist (FCA, ondersteuning botsing vermijden voorzijde)

A: Controleer kop-staartveiligheidsystemen

A: Veiligheidssysteem vooraan/zijdelings controleren

Als Forward Collision-Avoidance Assist niet naar behoren werkt, verschijnt de waarschuwingsmelding en gaan de gele (), () en () waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel branden. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Forward Collision-Avoidance Assist uitgeschakeld

A: Kop-staartveiligheidsysteem uitgeschakeld. Radar geblokkeerd

A: Kop-staartveiligheidsystemen uitgeschakeld. Camera geblokkeerd

Als het deel van de voorruit waar de frontzichtcamera zich bevindt, het afdekkapje van de radar vooraan, de bumper of de sensor bedekt is met vuil, zoals sneeuw, regen of ander materiaal, dan kan dit de detectieprestaties verminderen en het Forward Collision-Avoidance Assist-systeem tijdelijk beperken of uitschakelen.

Wanneer dit gebeurt, gaan de gele), () en () waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel branden.

De Forward Collision-Avoidance Assist (FCA; ondersteuning botsing vermijden voorzijde) werkt naar behoren wanneer sneeuw, regen of vreemd materiaal wordt verwijderd.

Als de Forward Collision-Avoidance Assist niet normaal werkt nadat obstructie (sneeuw, regen of vreemde materialen) werd verwijderd (inclusief aanhanger of drager op de achterbumper enz.), raadt Kia aan een erkende Kia-dealer/onderhoudspartner te bezoeken.

WAARSCHUWING
  • Mogelijk werkt het Forward Collision-Avoidance Assist-systeem niet goed, zonder dat daarover een waarschuwingsmelding verschijnt of het waarschuwingslampje gaat branden op het instrumentenpaneel.

  • Het is mogelijk dat Forward Collision-Avoidance Assist niet goed werkt in een gebied (bv. open terrein), waar er na het starten van de auto niets is om te detecteren of wanneer de detectiesensor bedekt is met vreemd materiaal.

Beperkingen van het Forward Collision-Avoidance Assist-systeem (FCA, ondersteuning botsing vermijden voorzijde)

Mogelijk werkt de Forward Collision-Avoidance Assist niet normaal of werkt de functie op een onverwachte manier onder de volgende omstandigheden:

  • De detectiesensor of het gebied eromheen is vuil of beschadigd

  • De temperatuur rond de frontzichtcamera is hoog of laag door de omgeving

  • De cameralens heeft last van een getinte voorruit of een film of coating op de voorruit, beschadigd glas of klevende voorwerpen (sticker, insect, enz.) op het glas

  • Er is vocht op de voorruit dat niet verwijderd is of dat eraan vastgevroren is

  • De voorruit wordt constant met ruitensproeiervloeistof besproeid of de ruitenwisser is geactiveerd

  • Rijden bij zware regenval of sneeuw of dichte mist

  • Het gezichtsveld van de frontzichtcamera wordt belemmerd door schittering van de zon

  • Straatverlichting of licht van een tegenligger wordt gereflecteerd op het natte wegdek, bv. door een plas op de weg

  • Er is een voorwerp op het dashboard geplaatst

  • Uw auto wordt gesleept

  • De omgeving is zeer licht of zeer donker, bv. in een tunnel enz.

  • De helderheid verandert plots, bv. wanneer u een tunnel inrijdt of verlaat

  • Er is niet veel licht buiten en de koplampen zijn niet aan of geven weinig licht

  • Slechts een deel van een voertuig, aangedreven tweewieler, voetganger of fietser wordt gedetecteerd

  • De voorligger of aangedreven tweewieler is een bus, een grote vrachtwagen, een vrachtwagen met een lading van ongewone vorm of oplegger, enz.

  • De voorligger of aangedreven tweewieler heeft geen achterlichten, zijn achterlichten bevinden zich op een ongewone plaats enz.

  • Er is niet veel licht buiten en de achterlichten zijn niet aan of geven weinig licht

  • De achterzijde van de voorligger is klein of het voertuig ziet er niet normaal uit, zoals wanneer het gekanteld is, op zijn kop ligt of overdwars staat, enz.

  • De voorligger heeft een kleine of grote bodemvrijheid

  • Een voertuig, aangedreven tweewieler, voetganger of fietser rijdt of stapt plotseling voor u in

  • Het deel van de bumper rond de radar heeft een stoot ondervonden of is beschadigd of de radar zit niet op zijn plaats

  • De temperatuur rond de radar is hoog of laag

  • U rijdt door een tunnel of onder een ijzeren brug door

  • U rijdt in een groot gebied waar weinig voertuigen of constructies zijn (bijvoorbeeld een woestijn, weide, voorstad enz.)

  • U rijdt nabij zones waar zich metalen bevinden, zoals een bouwplaats, spoorweg enz.

  • Er is een materiaal in de buurt dat de golven van de radar zeer goed reflecteert, zoals een vangrail, een auto enz.

  • De fietser vóór de auto zit op een fiets van een materiaal dat de golven van de radar vóór niet goed reflecteert

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto wordt laat opgemerkt

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto wordt plots geblokkeerd door een obstakel

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto verandert plotseling van rijstrook of vertraagt plotseling

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto is uit vorm gebogen

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler of motor fiets vóór de auto is snel of traag

  • Het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto stuurt in de tegenovergestelde richting van uw auto om een botsing te vermijden

  • Met een voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto verandert uw auto langzaam van rijstrook

  • De voorligger is bedekt met sneeuw

  • U verlaat of keert terug naar de rijstrook

  • Onstabiel rijden

  • U bevindt zich op een rotonde en het voertuig of aangedreven tweewieler vóór de auto wordt niet gedetecteerd

  • U blijft in een cirkel rijden

  • De voorligger heeft een ongewone vorm

  • De voorligger rijdt bergop of bergaf

  • De voetganger of fietser wordt niet volledig gedetecteerd, bijvoorbeeld als hij zich vooroverbuigt of niet helemaal rechtop loopt

  • De voetganger of fietser draagt kleding of uitrusting waardoor hij moeilijk gedetecteerd kan worden

De afbeelding hierboven toont het beeld dat de frontzichtcamera en radar vooraan kan detecteren als een voertuig, aangedreven tweewieler, voetganger of fietser.

  • De voetganger of fietser vóór de auto verplaatst zich zeer snel

  • De voetganger of fietser vóór de auto is klein van gestalte of heeft een lage houding aangenomen

  • De voetganger of fietser vóór de auto heeft beperkte mobiliteit of verplaatst zich haaks op de rijrichting

  • Er bevindt zich een groep voetgangers of fietsers of een grote menigte voor de auto

  • De voetganger of fietser draagt kleding die opgaat in de achtergrond en daardoor moeilijk te detecteren is

  • De voetganger of fietser is moeilijk te onderscheiden van een constructie met een soortgelijke vorm in de omgeving

  • U rijdt voorbij een voetganger, fietser, verkeersborden, constructies enz. nabij een kruispunt

  • Wanneer rijdend op de volgende plaatsen

    • Rijden door stoom, rook of schaduw

    • U rijdt door een tunnel of onder een ijzeren brug door

    • U rijdt in een groot gebied waar weinig voertuigen of constructies zijn (d.w.z. een woestijn, weide, voorstad enz.)

    • U rijdt op een parkeerterrein

    • U rijdt door een tolpoort of langs wegwerkzaamheden, over een onverharde, gedeeltelijk verharde of hobbelige weg, over verkeersdrempels enz.

    • U rijdt nabij zones waar zich metalen bevinden, zoals een bouwplaats, spoorweg enz.

    • U rijdt op een weg met hellingen, bochten enz.

    • U rijdt langs bomen of straatverlichting aan de kant van de weg

    • U rijdt op een smalle weg die tussen bomen of gras ligt of overgroeid is

    • Er is storing door elektromagnetische golven, bijvoorbeeld in bepaalde gebieden met sterke radiogolven of elektrische ruis

  • De slechte staat van de weg doet de auto overmatig trillen tijdens het rijden

  • Uw auto is te hoog of te laag door een zware lading, een abnormale bandenspanning enz.

De functies Junction Crossing, Lane-Change Oncoming, Lane-Change Side, Evasive Steering Assist (indien aanwezig)

  • De temperatuur rond de hoekradar vóór of achter is hoog of laag

  • Er is een aanhanger, drager of dergelijke bevestigd in de buurt van de hoekradar achter

  • De hoekradar vóór of achter is bedekt met sneeuw, regen, vuil enz.

  • Het deel van de bumper rond de hoekradar vóór of achter wordt bedekt door een bepaald voorwerp, zoals een bumpersticker, bumperbescherming, een fietsendrager enz.

  • Het deel van de bumper rond de hoekradar vóór of achter heeft een stoot ondervonden of is beschadigd, of de radar zit niet op zijn plaats

  • De hoekradar vóór of achter wordt geblokkeerd door andere voertuigen, muren of pilaren

  • De auto rijdt op een op- of afrit van een snelweg (of hoofdweg)

  • U rijdt over een weg met een dubbellaagse vangrail of muur erlangs

  • Een achterligger rijdt op een zeer kleine afstand van u of een andere auto rijdt op een kleine afstand voorbij uw auto

  • Een andere auto rijdt u zeer snel voorbij, zodat hij slechts heel kort naast u rijdt

  • Uw auto rijdt een andere auto voorbij

  • Uw auto is op hetzelfde tijdstip als het voertuig naast u vertrokken en heeft versneld

  • Het voertuig op de rijstrook naast u schuift nog een rijstrook verder op, of een voertuig twee rijstroken verderop schuift over naar de rijstrook naast u

  • Een motorfiets of fiets

  • Een platte aanhanger of gelijkaardig voertuig

  • Een groot voertuig zoals een bus of een vrachtwagen

  • Er wordt een klein bewegend obstakel zoals een voetganger, dier, winkelwagentje of kinderwagen gedetecteerd

  • Een voertuig met een geringe hoogte, zoals een sportwagen

  • De rijstrook is moeilijk te zien vanwege externe substanties zoals regen, sneeuw, stof, olie en plassen

  • De kleur van de rijstrookmarkering is niet waarneembaar vanaf de rijbaan

  • Er op de rijbaan in de buurt van de rijstrook markeringen zijn aangebracht of doordat de markeringen op de rijbaan lijken op de rijstrookmarkeringen

  • De schaduw van een middenberm, bomen, vangrail, geluidsschermen enz. op de rijbaan valt

  • Het aantal rijstroken neemt toe of af of de rijstrookmarkeringen kruisen elkaar op een ingewikkelde manier

  • De weg heeft meer dan twee rijstrookmarkeringen

  • De rijstrookmarkeringen ingewikkeld zijn of de lijnen vervangen zijn door voorwerpen, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden

  • Er zijn wegmarkeringen zoals zigzaglijnen, oversteekplaats of verkeersborden

  • De rijstrook plotseling verdwijnt, bv. bij een kruising

  • De rijstrook is erg breed of erg smal

  • Er is een stoeprand wegrand zonder rijstrook

  • De voorligger rijdt aan één kant op de rijstrookmarkering

  • De afstand tot de voorligger is extreem klein

WAARSCHUWING
  • U rijdt op een bochtige weg

    Mogelijk detecteert Forward Collision-Avoidance Assist geen andere voertuigen, aangedreven tweewieler, voetgangers of fietsers vóór u op bochtige wegen die de prestaties van de sensoren verminderen. Hierdoor kunnen waarschuwingen, remhulp en stuurhulp (indien van toepassing) uitblijven wanneer ze wel nodig zijn.

    Rijdt u op een bochtige weg, dan moet u een veilige remafstand houden en indien nodig sturen en het rempedaal intrappen om snelheid te minderen en zo een veilige afstand te bewaren.

    Mogelijk detecteert Forward Collision-Avoidance Assist een voertuig, aangedreven tweewieler, voetganger of fietser in de rijstrook naast u of elders buiten uw rijstrook wanneer u op een bochtige weg rijdt.

    Als dit gebeurt, kan de Forward Collision-Avoidance Assist mogelijk de bestuurder waarschuwen en de rem of het stuur bedienen wanneer dat niet nodig is (indien van toepassing). Controleer altijd de verkeersomstandigheden rond uw auto.

  • Rijden op een hellende weg

    Mogelijk detecteert Forward Collision-Avoidance Assist geen andere voertuigen, aangedreven tweewielers, voetgangers of fietsers vóór u op hellende wegen die de prestaties van de sensoren verminderen.

    Hierdoor kan het systeem mogelijk waarschuwen, remmen of bijsturen (indien van toepassing) wanneer dat niet nodig is of niet waarschuwen, remmen of bijsturen (indien van toepassing) wanneer dat wel nodig is.

    De rijsnelheid kan ook snel dalen wanneer plotseling een voertuig, aangedreven tweewieler, voetganger of fietser vóór de auto wordt gedetecteerd.

    Blijf altijd op de weg letten wanneer u bergop of bergaf rijdt. Indien nodig stuurt u en trapt u het rempedaal in om snelheid te minderen en zo een veilige afstand te bewaren.

  • Van rijbaan wisselen

    [A]: Uw voertuig,

    [B]: Een auto die van rijstrook verandert

    Wanneer een voertuig (B) vanuit een aangrenzende rijstrook uw rijstrook oprijdt, kan de sensor het niet detecteren totdat het zich in zijn detectiebereik bevindt.

    Mogelijk detecteert Forward Collision-Avoidance Assist het voertuig niet onmiddellijk als het plotseling van rijbaan wisselt. In dit geval moet u een veilige remafstand houden en indien nodig sturen en het rempedaal intrappen om snelheid te minderen en zo een veilige afstand te bewaren.

    [A]: Uw voertuig,

    [B]: Een auto die van rijstrook verandert,

    [C]: Voertuig op dezelfde rijstrook

    Wanneer een voertuig (B) vóór u uw rijstrook verlaat, detecteert Forward Collision-Avoidance Assist uw nieuwe voorligger (C) mogelijk niet onmiddellijk. In dit geval moet u een veilige remafstand houden en indien nodig sturen en het rempedaal intrappen om snelheid te minderen en zo een veilige afstand te bewaren.

  • Een voertuig detecteren

    Als een voorligger een lading heeft die achter het voertuig uitsteekt of wanneer een voorligger een grotere bodemvrijheid heeft, is speciale aandacht vereist. Mogelijk detecteert Forward Collision-Avoidance Assist de lading die achter het voertuig uitsteekt niet. In dit geval moet u een veilige remafstand tot het achterste voorwerp houden en indien nodig sturen en het rempedaal intrappen om snelheid te minderen en zo de afstand te bewaren.

WAARSCHUWING
  • Wanneer u een aanhanger of een ander voertuig sleept, raden we aan dat u om veiligheidsredenen Forward Collision-Avoidance Assist uitschakelt.

  • Mogelijk grijpt het Forward Collision-Avoidance Assist-systeem in als het voorwerpen detecteert die door hun vorm of bepaalde kenmerken op voertuigen, motorfietsen, voetgangers en fietsers lijken.

  • Forward Collision-Avoidance Assist werkt niet met fietsen, motorfietsen of kleinere voorwerpen op wielen, zoals bagagetassen, winkel- of kinderwagens.

  • Mogelijk functioneert Forward Collision-Avoidance Assist niet normaal bij storing door sterke elektromagnetische golven.

  • Mogelijk werkt Forward Collision-Avoidance Assist niet gedurende 15 seconden na het starten van de auto of het inschakelen van de frontzichtcamera.