Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Double Clutch-transmissie (draaikeuzeschakelaar) > Bediening van de transmissie met dubbele koppeling

Bediening van de transmissie met dubbele koppeling

Kies de transmissiestanden door de draaikeuzeschakelaar te draaien.

WAARSCHUWING

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken:

  • Controleer ALTIJD de omgeving rond de auto op de aanwezigheid van personen, in het bijzonder kinderen, voordat u de transmissie in stand D (rijden) of R (achteruit) zet.

  • Controleer altijd of stand P (parkeren) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand OFF voordat u de auto verlaat. Als deze voorzorgsmaatregelen niet worden opgevolgd kan de auto onverwacht en plotseling in beweging komen.

Trap voor uw veiligheid altijd het rempedaal in wanneer u naar een andere versnelling schakelt.

Transmissiestanden

Type A
Type B

Het controlelampje op het instrumentenpaneel geeft, als de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) op ON staat, aan in welke stand de transmissie staat.

P (parkeren)

Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand P (parkeren) wordt ingeschakeld.

Om de versnelling te schakelen van R (achteruit), N (neutraal) of D (rijden) naar P (parkeren), drukt u op de toets [P].

Als u de auto uitschakelt in stand D (rijden), N (neutraal) of R (achteruit), schakelt de versnelling automatisch naar P (parkeren).

Wanneer de auto is ingeschakeld, schakelt de versnelling automatisch naar P (parkeren) als u het bestuurdersportier opent terwijl de versnelling in stand N (neutraal), R (achteruit) of D (rijden) staat en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Het rem- of gaspedaal niet wordt ingetrapt.

  • De veiligheidsgordel is losgemaakt.

  • De rijsnelheid is lager dan 2 km/u (1 mph).

Wanneer de auto boven een bepaalde snelheid rijdt, schakelt de versnelling niet naar stand P (parkeren) wanneer op de toets P wordt gedrukt.

WAARSCHUWING
  • Wanneer stand P (parkeren) tijdens het rijden wordt ingeschakeld, kunt u de controle over de auto verliezen.

  • Controleer nadat de auto tot stilstand is gekomen altijd dat de versnelling in stand P (parkeren) staat, activeer de parkeerrem en schakel de auto uit.

  • Gebruik de stand P (parkeren) niet in plaats van de handrem.

R (achteruit)

Gebruik deze stand om de auto achteruit te rijden.

Om naar stand R (achteruit) te schakelen, draait u de draaikeuzeschakelaar naar stand R (achteruit) terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.

Wanneer u de versnellingspook op R (achteruit) zet, zal deze trillen. Dit is een opzettelijke functie om verwarring of fouten te voorkomen bij het bedienen van de versnellingspook.

LET OP

Schakelen

Laat de auto helemaal tot stilstand komen alvorens de selectiehendel in of uit stand R (achteruit) te zetten. Anders zou de transmissie kunnen beschadigd raken, behalve onder de omstandigheden beschreven onder "Op eigen kracht lostrekken van de auto" ( Meer details).

N (neutraal)

De wielen en de transmissie zijn niet ingeschakeld.

Om naar stand N (neutraal) te schakelen, draait u de draaikeuzeschakelaar naar stand N terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.

Trap altijd het rempedaal in wanneer u vanuit N (neutraal) naar een andere versnelling schakelt.

Als de bestuurder probeert om de auto uit te schakelen in stand N (neutraal), schakelt de auto uit en wordt de transmissie automatisch in stand P (parkeren) gezet.

D (rijden)

Dit is de normale rijstand.

Om naar stand D (rijden) te schakelen, draait u de draaikeuzeschakelaar naar stand D (rijden) terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.

Als de bestuurder probeert om de auto uit te schakelen in stand D (rijden), schakelt de auto uit en wordt de transmissie automatisch in stand P (parkeren) gezet.

In stand N (Neutraal) blijven wanneer de auto is uitgeschakeld

Doe het volgende om de auto in stand N (Neutraal) te houden nadat deze is uitgeschakeld.

  1. Zet AUTO HOLD uit en schakel de parkeerrem uit wanneer de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) op ON staat.

  2. Draai de draaikeuzeschakelaar naar stand N door het rempedaal ingetrapt te houden. Als de melding "Press and hold OK button to stay in Neutral when vehicle is Off" (Toets OK ingedrukt houden om in Neutraal te blijven wanneer voertuig is uitgeschakeld) wordt weergegeven op het lcd-display van het instrumentenpaneel, houdt u de toets OK op het stuurwiel meer dan 1 seconde ingedrukt. Nadat de melding is verdwenen, kan de auto niet in stand N blijven wanneer hij is uitgeschakeld.

  3. Schakel de motor uit nadat de melding ("Vehicle will stay in (N). Change gear to cancel") (Voertuig blijft in Neutraal. Schakel om te annuleren) wordt weergegeven op het lcd-display van het instrumentenpaneel.

Als u in deze situatie binnen 3 minuten de bestuurdersgordel los maakt en het bestuurdersportier opent, schakelt de transmissie naar stand P (parkeren) en wordt de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) uitgeschakeld.

Wanneer de accu leeg is:

U kunt de selectieknop niet bewegen wanneer de accu leeg is.

Doe in noodgevallen het volgende om de selectieknop naar N (Neutraal) te bewegen op een vlakke ondergrond.

  1. Sluit de accukabels van een ander voertuig of van een andere accu aan op de hulpaccu-aansluitingen in de motorruimte. Voor meer informatie, zie Meer details.

  2. Schakel de parkeerrem uit terwijl de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) op ON staat.

  3. Schakel de transmissie naar stand N (Neutraal). Om de auto in stand N te houden nadat hij is uitgeschakeld, koppelt u de accu los of raadpleegt u Meer details.

LET OP
  • Parkeer de auto voor de veiligheid altijd met de transmissie in stand P (parkeren) en activeer de parkeerrem. Als de transmissie in stand ‘N' blijft, kan de auto gaan bewegen en ernstige schade en letsel veroorzaken.

  • Nadat de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) is uitgezet, kan de elektronische parkeerrem niet worden uitgeschakeld.

  • Bij auto's met EPB (elektronische parkeerrem) waarbij de functie AUTO HOLD (automatisch aanhouden van de remdruk) is gebruikt tijdens het rijden, is de elektronische parkeerrem automatisch ingeschakeld als het contact op OFF is gezet. De functie AUTO HOLD moet daarom worden uitgeschakeld voordat het contact wordt uitgezet.

Wanneer de accu (12 V) leeg is

U kunt niet schakelen wanneer de accu leeg is.

Start uw auto met een hulpaccu (raadpleeg Meer details) of neem contact op met een officiële Kia-dealer/servicepartner.