Zoek enkel op titel
Home > Wat te doen in een noodgeval > Starten in noodgevallen > Starten met een hulpaccu

Starten met een hulpaccu

Sluit de kabels in de aangegeven volgorde aan en neem ze in de omgekeerde volgorde los.

Starten met een hulpaccu kan gevaarlijk zijn als dit niet op de juiste manier gebeurt. Volg daarom de procedures voor het starten met een hulpaccu om te voorkomen dat u letsel oploopt of de auto en de accu beschadigd raken. Wij adviseren u met klem om bij twijfel hulp in te roepen van een expert.

LET OP

Maak alleen gebruik van een 12V-hulpaccu. Door het gebruik van een 24 V-spanningsbron (twee seriegeschakelde 12V-accu's of een 24V-snelstartapparaat) kunt u de 12V-startmotor, het ontstekingssysteem en andere elektrische onderdelen onherstelbaar beschadigen.

WAARSCHUWING

Accu

Probeer nooit het elektrolytniveau in de accu te controleren. Hierdoor kan de accu scheuren of ontploffen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

WAARSCHUWING

Accu

  • Houd vonken en open vuur uit de buurt van de accu. In de accu komt waterstof vrij dat kan exploderen wanneer het wordt blootgesteld aan vlammen of vonken.

    Als u deze instructies niet nauwgezet opvolgt, kan dat leiden tot ernstig letsel en schade aan uw auto! Neem contact op met een hulpdienst als u niet zeker weet hoe u deze procedure moet volgen. Accu's bevatten zwavelzuur. Dit is giftig en zeer agressief. Draag altijd een beschermende bril wanneer u de auto met een hulpaccu probeert te starten en zorg ervoor dat er geen zuur op uw lichaam, op uw kleding of op uw voertuig terechtkomt.

  • Probeer uw voertuig niet met een hulpaccu te starten als de lege accu bevroren is of het elektrolytpeil laag is: de accu kan scheuren of exploderen.

  • Zorg dat de (+) en (-) startkabels elkaar niet raken. Dat kan vonken produceren.

  • De accu kan scheuren of exploderen als u een bevroren accu of een accu met een laag elektrolytpeil met een hulpaccu start.

  • De ontstekingsschakelaar werkt met hoogspanning. Raak deze componenten NOOIT aan wanneer het ""controlelampje AAN is of wanneer de START/STOP-toets in de ON-stand staat.

Startprocedure met behulp van een hulpaccu

  1. Controleer dat de hulpaccu die u wilt gebruiken een 12 V-accu is en dat de minpool ervan geaard is.

  2. Als de hulpaccu zich in een andere auto bevindt, mogen beide auto's elkaar niet raken.

  3. Schakel alle elektrische verbruikers uit.

  4. Sluit de startkabels aan in de volgorde die in de afbeelding is aangegeven. Sluit eerst één klem van de startkabel aan op de pluspool van de lege accu (1) en de andere klem van dezelfde kabel op de pluspool van de hulpaccu (2).

    Sluit vervolgens één klem van de andere kabel aan op de minpool van de hulpaccu (3) en de andere klem op een metalen onderdeel uit de buurt van de zekeringkast (4).

    Zorg ervoor dat de startkabels uitsluitend contact maken met de juiste accupolen of de juiste massaverbinding. Leun bij het aansluiten niet over de accu.

    WAARSCHUWING

    Accukabels

    Sluit de startkabel verbonden met de minpool (-) van de hulpaccu niet aan op de minpool (-) van de ontladen accu. Hierdoor kan de ontladen accu oververhit raken en scheuren, waardoor er accuzuur lekt.

    Zorg ervoor dat één klem van de kabel aangesloten is op de minpool van de hulpaccu en de andere klem op een metalen onderdeel uit de buurt van de accu.

  5. Start de auto met de hulpaccu en start vervolgens met de lege accu.

Als de oorzaak van het ontladen van uw accu niet duidelijk is, moet u het systeem laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.