Werking van Afstandswaarschuwing-vooruit/achteruit
Afstandswaarschuwing Vooruit/Achteruit

-
Druk op de Parking Safety (Parkeerveiligheid) (
) toets om de Forward/Reverse Parking Distance Warning (Afstandswaarschuwing vooruit/achteruit) in- of uit te schakelen.
-
Als u de transmissie naar stand R (Achteruit) schakelt terwijl de Afstandswaarschuwing-vooruit/achteruit is uitgeschakeld (controlelampje in de toets uit), wordt de Afstandswaarschuwing vooruit/achteruit automatisch ingeschakeld.
-
Het controlelampje in de toets Parkeerveiligheid (
) gaat branden wanneer de functie werkt. Als het voertuig harder dan 30 km/u (19 mph) rijdt, wordt Forward/Reverse Parking
Distance Warming (waarschuwing afstand vooruit/achteruit parkeren) uitgeschakeld (controlelampje aan).
-
Wanneer de transmissie naar R (Achteruit) wordt geschakeld, dooft het controlelampje in de toets niet en werkt de functie om de bestuurder te helpen veilig te parkeren, zelfs als de toets opnieuw wordt ingedrukt.
Afstandswaarschuwing vooruit
-
De afstandswaarschuwing vooruit wordt geactiveerd in de volgende 3 omstandigheden:
-
De transmissie van de auto wordt van de stand R (Achteruit) naar D (Rijden) geschakeld wanneer de parkeersensoren voor/achter geactiveerd zijn.
-
De transmissie van de auto staat op D (rijden) en het controlelampje PDW brandt
-
De transmissie wordt in stand D (Rijden) gezet terwijl 'Parking Distance Warning Auto ON' ('Afstandswaarschuwing automatisch aan') is geselecteerd
-
-
De afstandswaarschuwing voor vooruit/achteruit inparkeren helpt de bestuurder door bij achteruit rijden een signaal af te geven als een persoon, dier of voorwerp wordt gedetecteerd bij een rijsnelheid, lager dan 10 km/u (6 mph).
-
De functie waarschuwt niet voor obstakels als de snelheid van uw auto hoger is dan 10 km/h (6 mph). De waarschuwingsfunctie wordt weer ingeschakeld wanneer de snelheid onder 10 km/u (6 mph) zakt.
-
Als u 'Parking Distance Warning Auto ON' ('Afstandswaarschuwing automatisch aan') selecteert op het instrumentenpaneel of in het menu van het infotainmentsysteem, blijft het controlelampje branden.
-
Als de rijsnelheid hoger is dan 30 km/h (19 mph) wanneer 'Parking Distance Warning Auto ON' ('Afstandswaarschuwing automatisch aan') niet is geselecteerd, dooft het controlelampje en als de rijsnelheid lager is dan 10 km/h (6 mph) waarschuwt de functie u niet.
|
Afstand tot voorwerp |
Waarschuwingslampje voor vooruit rijden |
Waarschuwingsgeluid |
|---|---|---|
|
60 ~100 cm (24~40 inch) |
![]() |
Zoemer klinkt met tussenpozen |
|
30~60 cm (12~24 in) |
![]() |
Zoemer klinkt met kortere tussenpozen |
|
binnen 30 cm (12 inch) |
![]() |
Zoemer klinkt onafgebroken |
-
Wanneer mensen, dieren of voorwerpen worden gedetecteerd, wordt dat weergegeven op het instrumentenpaneel of op het scherm van het infotainmentsysteem en klinkt ook een waarschuwingssignaal.
-
Worden er meer dan twee personen, dieren of voorwerpen tegelijk gedetecteerd, dan wordt de bestuurder voor het dichtstbijzijnde gewaarschuwd met een waarschuwingssignaal.
-
Het controlelampje in de illustratie wijkt qua vorm mogelijk af van dat op de auto in kwestie.
Afstandswaarschuwing achteruit
-
De afstandswaarschuwing achteruit wordt geactiveerd wanneer de transmissie naar R (Achteruit) wordt geschakeld.
-
De afstandswaarschuwing achteruit helpt de bestuurder bij het achteruitrijden met een signaal zodra een persoon, dier of voorwerp wordt gedetecteerd wanneer de rijsnelheid lager is dan 10 km/h (6 mph).
-
De sensoren achteraan en hoeksensoren vooraan waarschuwen de bestuurder tijdens het achteruitrijden wanneer de rijsnelheid lager is dan 10 km/h (6 mph). Het voorwerp moet zich echter op 60 cm (24 inch) of minder van de hoeksensoren vooraan bevinden om ze te laten werken.
|
Afstand tot voorwerp |
Waarschuwingslampje bij achteruit rijden |
Waarschuwingsgeluid |
|---|---|---|
|
60 ~120 cm (24~48 inch) |
![]() |
Zoemer klinkt met tussenpozen |
|
30~60 cm (12~24 in) |
![]() |
Zoemer klinkt met kortere tussenpozen |
|
binnen 30 cm (12 inch) |
![]() |
Zoemer klinkt onafgebroken |
-
Wanneer mensen, dieren of voorwerpen worden gedetecteerd, wordt dat weergegeven op het instrumentenpaneel of op het scherm van het infotainmentsysteem en klinkt ook een waarschuwingssignaal.
-
Worden er meer dan twee personen, dieren of voorwerpen tegelijk gedetecteerd, dan wordt de bestuurder voor de/het dichtstbijzijnde gewaarschuwd met een waarschuwingssignaal.
-
Het controlelampje in de illustratie wijkt qua vorm mogelijk af van dat op de auto in kwestie.





