Bediening automatische transmissie
De automatische transmissie heeft 8 versnellingen vooruit en 1 versnelling achteruit.
De verschillende versnellingen worden in stand D (rijden) automatisch ingeschakeld.

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken:
-
Controleer ALTIJD de omgeving rond de auto op de aanwezigheid van personen, in het bijzonder kinderen, voordat u de transmissie in stand D (rijden) of R (achteruit) zet.
-
Controleer altijd of stand P (parkeren) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem volledig en zet de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand OFF voordat u de auto verlaat. Als deze voorzorgsmaatregelen niet worden opgevolgd kan de auto onverwacht en plotseling in beweging komen.
-
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen vanuit een hoge naar een lage versnelling). Anders kan de auto in een slip raken en een ongeval veroorzaken.
Transmissiestanden
De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven, als de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand ON staat, aan in welke stand de selectiehendel staat.
Staat de versnelling echter op N (neutraal) of P (parkeren), dan wordt de stand weergegeven op het instrumentenpaneel wanneer de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) op OFF of ACC staat.
P (parkeren)

Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand P (parkeren) wordt ingeschakeld.
Om de versnelling te schakelen van R (achteruit), N (neutraal), D (rijden) of handmatige modus naar P (parkeren), drukt u op de toets [P].
Als u de motor uirtschakelt in de stand D (rijden) R (achteruit) of de handmatige modus, gaat de versnelling automatisch naar P (parkeren).
Druk bij het parkeren van het voertuig op de toets [P] terwijl u het rempedaal intrapt en trek dan de parkeerrem aan.

-
Wanneer stand P (parkeren) tijdens het rijden wordt ingeschakeld, kunt u de controle over de auto verliezen.
-
Controleer nadat de auto tot stilstand is gekomen of stand P (parkeren) is ingeschakeld, activeer de parkeerrem en zet de motor uit.
-
Gebruik de stand P (Parkeren) niet in plaats van de parkeerrem.
R (achteruit)


Gebruik deze stand om de auto achteruit te rijden.
Druk op de toets [UNLOCK] (ontgrendelen) om de selectiehendel in R (achteruit) te zetten terwijl u het rempedaal intrapt en beweeg de selectiehendel daarna naar voren.
N (neutraal)

De wielen en de transmissie zijn niet ingeschakeld.
Gebruik stand N (neutraal) om een afgeslagen motor opnieuw te starten of als u moet stoppen met ingeschakelde motor. Schakel naar P (parkeren) als u de auto om welke reden dan ook moet verlaten.
Trap altijd het rempedaal in wanneer u vanuit N (neutraal) naar een andere versnelling schakelt.
Als de bestuurder probeert om de motor uit te schakelen in stand N (neutraal), blijft de versnelling in stand N (neutraal) staan en zal de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ACC staan.
De servo's zorgen ervoor dat de transmissie in de stand N (neutraal) blijft en maken een normaal mechanisch geluid.
Zet om de motor uit te schakelen de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) weer op ON, druk op de toets [P] en zet de toets ENGINE START/STOP op OFF.
Als het portier van de bestuurder of dat van de voorpassagier geopend is terwijl de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) op ACC staat en de selectiehendel op N (neutraal) staat, wordt de motor automatisch uitgeschakeld en gaat de versnelling automatisch naar de stand P (parkeren).

-
Schakel alleen wanneer uw voet stevig op het rempedaal staat. Gebruik de stand N (neutraal) om een voertuig langere tijd stationair te laten draaien. De wielen en de transmissie zijn niet geblokkeerd. Wanneer u parkeert terwijl de motor draait, trapt u het rempedaal in of trekt u de parkeerrem aan.
-
Rijd niet met de selectiehendel in stand N (neutraal). U kunt niet afremmen op de motor en dit kan leiden tot een ongeluk.
D (rijden)


Dit is de normale rijstand. De transmissie schakelt automatisch tussen de 8 vooruitversnellingen voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik bij optimale prestaties.
Voor extra vermogen bij het inhalen van een ander voertuig of helling op rijden trapt u het gaspedaal verder in totdat u voelt dat de transmissie terugschakelt naar een lagere versnelling.
Trap om naar D (rijden) te schakelen het rempedaal in en druk op de toets [UNLOCK] (ontgrendelen) op de selectiehendel. Beweeg de selectiehendel naar achteren.
Trap om van D (rijden) naar N (neutraal) te schakelen het rempedaal in.

Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand D (rijden) wordt ingeschakeld.

-
Als u de auto niet in de neutrale stand parkeert, moet u deze voor de veiligheid altijd parkeren in stand [P] (parkeren) en de parkeerrem inschakelen.
-
Contoleer voordat u in stand [N] (neutraal) parkeert eerst dat de parkeerplek vlak is. Parkeer niet in stand [N] (neutraal) op hellingen of aflopend terrein.
Als de auto in stand [N] (neutraal) wordt geparkeerd en achtergelaten, kan deze bewegen en ernstig letsel en verwondingen veroorzaken.
-
Nadat de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) is uitgezet, kan de elektronische parkeerrem niet worden uitgeschakeld.
-
Bij auto's met EPB (elektronische parkeerrem) waarbij de functie [AUTO HOLD] (automatisch aanhouden van de remdruk) is gebruikt tijdens het rijden, is de elektronische parkeerrem automatisch ingeschakeld als de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand [OFF] is gezet. Daarom moet de functie [AUTO HOLD] worden uitgeschakeld voordat de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) wordt uitgezet.
Schakelpaddel (handmatige modus)

De schakelpaddel kan worden gebruikt als de selectiehendel in stand D (rijden) staat.
Trek één keer aan de [+] of [-] schakelpaddel om een versnelling op of terug te schakelen en het systeem van de automatische stand in de handmatige stand te zetten.
Het systeem wisselt van de handmatige modus naar de automatische modus in de volgende situaties.
-
U hebt aan de [+] paddel getrokken en die langer dan 1 seconde vastgehouden.
-
U houdt het gaspedaal langer dan 6 seconden voorzichtig ingetrapt.
-
De rijsnelheid is lager dan 7 km/u (4 mph).
-
De selectiehendel is omlaag getrokken en losgelaten.
De handmatige stand bij voertuigen met een benzinemotor wordt echter niet naar de automatische modus in (2) gezet wanneer de SPORT-modus of SPORT+-modus is gekozen in het in de rijmodus geïntegreerde regelsysteem

Indien tegelijkertijd aan de schakelpaddels [+] en [-] wordt getrokken, is het mogelijk dat er niet wordt geschakeld.
Schakelblokkeersysteem
De automatische transmissie heeft een schakelblokkeersysteem dat voorkomt dat de selectiehendel uit stand P (parkeren) naar stand R (achteruit) of D (rijden) kan worden gezet, tenzij u op de toets [UNLOCK] (ontgrendelen) drukt tewijl u het rempedaal intrapt.
De transmissie vanuit stand P (parkeren) naar stand R (achteruit) of D (rijden) zetten:
-
Houd het rempedaal ingetrapt.
-
Start de motor of zet de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ON.
-
Beweeg de selectiehendel naar R (achteruit) of D (rijden) terwijl u drukt op de toets [UNLOCK] (ontgrendelen).
Wanneer de accu leeg is:

U kunt de selectiehendel ook bewegen als de accu leeg is. Maar de versnelling gaat niet van P (parkeren) naar N (neutraal) of iets anders.
Doe in noodgevallen het volgende om de selectiehendel naar N (Neutraal) te bewegen op een vlakke ondergrond.
-
Sluit de kabels tussen de hulpaccu-aansluitingen in de motorruimte en die van een andere accu of een ander voertuig op elkaar aan.
Voor meer informatie, zie Meer details.
-
Schakel de parkeerrem uit terwijl de toets ENGINE START/STOP (Motor starten/stoppen) op ON staat.
-
Druk de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF
-
Verwijder het afdekkapje (1) en steek gereedschap (b.v. een platte schroevendraaier) in de opening en duw de schroevendraaier naar beneden terwijl u het rempedaal intrapt. Dan schakelt de transmissie naar de stand N (Neutraal). U moet er binnen 3 minuten het uitschakelen van de motor op drukken.

In sommige situaties moet de versnelling van P (parkeren) naar N (neutraal) worden gezet wanneer de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat, raadpleeg hiervoor stap 4.
De servo's zorgen ervoor dat de transmissie in de stand N (neutraal) of P (parkeren) blijft en maken een normaal mechanisch geluid.