Gebruiksomstandigheden eco-deceleratiesysteem
Het eco-deceleratiesysteem wordt ingeschakeld wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt en losgelaten onder de volgende omstandigheden.
-
Wanneer de rijmodus in de ECO-modus staat.
-
Wanneer de bestuurder acceleert in SMART ECO in de SMART-modus.
-
Wanneer de selectiehendel in stand D (rijden) staat.
-
Wanneer de toets Cruise Control/Smart Cruise Control op OFF staat.
-
Als u niet op het gaspedaal of het rempedaal trapt.
-
Wanneer de rijsnelheid ligt tussen 55 km/u (35 mph) en 160 km/u (100 mph).
-
Als de hellingsgraad van de weg ligt tussen -5% en +5%.
-
Als in de SMART-modus de afstand tot de voorligger en de relatieve snelheid binnen een bepaald bereik valt (indien er een Smart Cruise-systeem aanwezig is)
* Als de voorradar voor het Smart Cruise-systeem niet normaal kan werken, worden de voorwaarden voor de afstand met andere voertuigen en de relatieve snelheid automatisch genegeerd.
* Het eco-deceleratiesysteem werkt nadat de motor is aangezet, de transmissie opgewarmd en de zelfdiagnose van de motorsensor voltooid is na het opstarten.
* Afhankelijk van de verkeerssituatie kan de werking van het eco-deceleratiesysteem tijdelijk vertraagd worden, ook als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.