Stand ECO (uit)
Wanneer u de rijmodus hebt ingesteld op ECO, verandert de logische controle van de motor en de transmissie met het oog op optimaal brandstofverbruik.
-
Wanneer u de ECO-modus hebt gekozen door te drukken op de toets DRIVE MODE, gaat het ECO-controlelampje (groen) branden.
-
Als het voertuig in de ECO-modus rijdt, blijft de rijmodus ECO wanneer de motor wordt afgezet en opnieuw gestart.

Het brandstofverbruik is afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder en de wegomstandigheden.
Wanneer de ECO-modus wordt ingeschakeld:
-
De acceleratierespons kan iets afnemen als u het gaspedaal geleidelijk intrapt.
-
Nemen de prestaties van de airconditioning mogelijk af.
-
Wijzigt mogelijk het schakelpatroon van de automatische transmissie.
-
Wordt het motorgeluid mogelijk sterker.
Bovenstaande situaties zijn normaal wanneer de ECO-modus is ingeschakeld om het brandstofverbruik te optimaliseren.
Beperkingen van het gebruik van de ECO-modus:
Als een van de volgende omstandigheden optreedt wanneer de ECO-modus is ingeschakeld, wordt de werking van het systeem beperkt - zelfs al geeft het controlelampje ECO geen verandering aan.
-
Als de koelvloeistoftemperatuur laag is:
Het systeem wordt beperkt totdat de motorprestaties weer normaal zijn.
-
Als u een helling oprijdt:
Het systeem wordt beperkt om het vermogen te vergroten als er een helling op wordt gereden, omdat het motorkoppel beperkt is.
-
Wanneer u rijdt met de selectiehendel van de automatische transmissie in de handmatige modus.
Het systeem wordt beperkt in overeenstemming met de stand van de selectiehendel.