Zoek enkel op titel
Home > Overzicht hybridesysteem > Het plug-inhybride voertuig laden > Druppellader (draagbare laadkabel)*

Druppellader (draagbare laadkabel)*

Type A
Type B

De druppellader kan worden gebruikt als de AC-lader niet beschikbaar is.

  1. Stekker en kabel

  2. Regeleenheid (ICCB)

  3. Laadstekker/kabel

*: Afhankelijk van uw regio is uw auto mogelijk niet voorzien van deze kabel.

Hoe de portable laadkabel aansluiten (ICCB: Laadkabel met ingebouwde controledoos) (Type A)

1
Zet alle schakelaars UIT, zet de selectiehendel naar P (parkeren) en zet de auto UIT.
2
Steek de stekker in een wandcontactdoos.
3
Ga na of het controlelampje van de voeding (groen) op de regeleenheid brandt.
4
Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
5
Open de laadklep door op het rondje (o) op de rechterrand van de laadklep te drukken. De laadklep gaat niet open wanneer de portieren van de auto vergrendeld zijn.
OPMERKING

De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.

6
Verwijder stof dat in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
7
Hou de laadstekkerhendel vast.
Verbinding met voertuig

Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken en kan er brand ontstaan.

8
Het opladen begint automatisch en het laadlampje knippert.
9
Controleer of het controlelampje van de laadkabelaansluiting voor de hoogspanningsbatterij in het instrumentenpaneel AAN gaat.

Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

OPMERKING
  • Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand P (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.

  • Als u de selectiehendel van P (parkeren) naar R (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om opnieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar P (parkeren), zet u de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadkabel. Sluit dan de laadkabel weer aan en start het laadproces opnieuw.

10
Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het bestuurdersportier wordt geopend tijdens het laden. Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box) (Type B)

1
Zet alle schakelaars UIT, zet de selectiehendel naar P (parkeren) en zet de auto UIT.
2
Steek de stekker in een wandcontactdoos.
3
Controleer of het voedingslampje (groen) op de regeleenheid brandt.
4
Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
5
Open de laadklep door op het rondje (o) op de rechterrand van de laadklep te drukken. De laadklep gaat niet open wanneer de portieren van de auto vergrendeld zijn.
OPMERKING

De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.

6
Verwijder stof dat in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
7
Hou de laadstekkerhendel vast.

Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken en kan er brand ontstaan.

8
Het laden begint automatisch (laadlampje gaat branden).
9
Controleer of het controlelampje van de laadkabelaansluiting voor de hoogspanningsbatterij in het instrumentenpaneel AAN gaat.

Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden.

OPMERKING
  • Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand P (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.

  • Als u de selectiehendel van P (parkeren) naar R (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om opnieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar P (parkeren), zet u de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadkabel. Sluit dan de laadkabel weer aan en start het laadproces opnieuw.

10
Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het bestuurdersportier wordt geopend tijdens het laden. Als er een laadprocedure is gepland, wordt de geschatte laadtijd weergegeven als “--”.

Laadstatuscontrolelampje portable laadkabel (Type A)

Regeleenheid

Controlelampje

Meer informatie

STEKKER

(Groen)

Aan: Stroom aan

Knipperen: Storing in temperatuursensor van de stekker

(Rood)

Aan: Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker

Knipperen: Waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker

VOEDING

Aan: Stroom aan

LADEN

Knipperen: Opladen in de spaarstand, alleen de laadindicator is verlicht

STORING

Knipperen: Opladen onderbroken

LAADNIVEAU

Laadstroom 12 A

Laadstroom 10 A

Laadstroom 8 A

AUTO

(Groen)

Laadstekker aangesloten

(Blauw)

Laden

(Rood)

Knipperen: Opladen onmogelijk

Nr.

Regeleenheid

Status/diagnose/tegenmaatregel

Nr.

Regeleenheid

Status/diagnose/tegenmaatregel

1

  • Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt)

  • Storing in temperatuursensor van de stekker (groene lampje knippert)

  • Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje knippert)

  • Waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje brandt)

Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om eenofficiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

2

  • Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt)

3

  • Tijdens het opladen

    • Laadindicator (groene lampje knippert)

    • Controlelampje voertuig (blauwe lampje brandt)

4

  • Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (rode lampje knippert)

    • Abnormale temperatuur

    • Storing in ICCB (In-Cable Control Box)

Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

5

  • Op het voertuig aangesloten (rode lampje knippert)

    • Storing in diagnoseapparaat

    • Stroomlek

    • Abnormale temperatuur

Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

6

  • Nadat u de laadstekker op het voertuig hebt aangesloten (rode lampje knippert)

    • Communicatiestoring

Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

7

  • Storing in temperatuursensor van de stekker (groene lampje knippert)

  • Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje knippert)

  • Waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje brandt)

Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

8

  • Spaarstand

    • 3 minuten nadat het opladen is begonnen (groene lampje knippert)

Laadstatuscontrolelampje portable laadkabel (Type B)

Controlelampje

Meer informatie

STROOM

Aan: Stroom aan

LADEN

ON (aan): Laden Knipperen: Stroombeperking omwille van een hoge temperatuur van de stekker of hoge interne temperatuur

STORING

Knipperen: Opladen onderbroken

LAADNIVEAU

12

12 A

10

10 A

08

8 A

06

6 A

De laadstroom verandert elke keer dat de toets (1) minder dan 1 seconde wordt ingedrukt terwijl de lader is aangesloten op een stroomvoorziening maar niet op de auto.

Controlelampje

Meer informatie

Foutcode

Aan: Fout tijdens laden/ Fout tijdens zelfdiagnose

Foutcode

Onderdeel

Oorzaak

E1

CP-communicatie

Voertuigcommunicatiefout

E2

Lekkage

Stroomlek

E3

Fout in lader

E4

Stekkertemperatuur

Waarschuwing oververhitting stekker

E5

Temperatuurstoring stekker

E6

Fout in lader

E7

Te hoge stroomsterkte

Waarschuwing overstroom bij laden

E8

Interne temperatuur

Oververhitting van lader

E9

Fout in lader

F1

Relais zekering

Fout in lader

F2

GM/I

Slechte aarding van aansluiting

F3

SMPS

Stroomstoring

SMPS-fout (storing in de spanning)

F4

SMPS-fout (abnormale spanning)

F5

CP-spanningsfout

CP (-) spanningsfout

F6

CP (+) spanningsfout

F7

Fout temperatuursensor

Fout stekker temperatuursensor

F8

Fout in interne temperatuursensor van PCB

Status/diagnose/tegenmaatregel (Type B)

  • Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene POWER-lampje brandt)

  • Stekker verbonden met een contactdoos (groene POWER-lampje brandt)

Tijdens het opladen
  • Laadindicatorlampje (groen POWER-lampje brandt / blauw laadlampje CHARGE brandt)

  • Laadstroom

Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (groene POWER-lampje brandt, rode storingslampje knippert)
  • Abnormale temperatuur

  • Storing in ICCB (In-Cable Control Box)

Aangesloten op het voertuig (groene POWER-lampje brandt, rode storingslampje knippert)
  • Storing in diagnoseapparaat

  • Stroomlek

  • Abnormale temperatuur

Foutcode stroomlek (groene POWER-lampje brandt, rode storingslampje knippert)
  • Als u de stekker van de lader ontkoppeld heeft en weer in het stopcontact heeft gestoken, lost u de foutmelding op door 2 seconden of langer op de toets te drukken.

Spaarstand
  • Het controlelampje van het laadniveau gaat uit als de status langer dan een 1 minuut niet wijzigt.

De laadstekker loskoppelen in noodgevallen

Als de laadstekker niet losgekoppeld kan worden door een ontladen accu en/of een storing in het elektrisch systeem, open dan de motorkap en trek lichtjes aan de noodontgrendelingskabel. Dan komt de laadstekker los.

Als een laadklep niet meteen opengaat terwijl de noodontgrendelingskabel actief is, drukt u licht op de laadklep en trekt u nog eens aan de kabel.

Mogelijk werkt de vergrendeling van de laadkabel niet goed als er vreemde materialen zoals stof in de kabel komen of als er een laag ijs om de kabel heen zit.

In dat geval kunt u de laadkabel misschien niet loshalen.

Als dit gebeurt, opent u de motorkap en trekt u voorzichtig 2 tot 3 keer aan de noodkabel voordat u begint met opladen.

Controleren van laadstatus

U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.

Het duurt ongeveer 2,3 uur of langer om volledig op te laden.

Voor meer informatie over het laadstatuscontrolelampje, zie Meer details.

Laadkabel opbergen

We raden u aan de kabel van de druppellader na gebruik in een opbergdoos te doen.

Loskoppelen van portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)

1
Controleer voordat u de laadstekker loskoppelt dat de portieren ontgrendeld zijn. Als de portieren vergrendeld zijn, zorgt de vergrendeling van de laadstekker ervoor dat loskoppelen niet mogelijk is. Om kabeldiefstal te voorkomen kan de laadstekker niet uit de aansluiting gehaald worden zolang de portieren vergrendeld zijn. Als het voertuig echter in de AUTO-modus is, wordt de laadstekker automatisch ontgrendeld wanneer het opladen voltooid is.
OPMERKING

Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u de portieren zodat de vergrendeling van de laadstekker wordt ontgrendeld. Als u dit niet doet, kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.

2
Hou de laadstekkerhendel vast en trek hem naar buiten.
3
Zorg ervoor dat de klep van de laadaansluiting goed gesloten wordt.
4
Neem de stekker uit de wandcontactdoos. Trek niet aan de kabel bij het losnemen van de stekker.
5
Sluit de beschermklep voor de laadstekker, zodat er geen verontreinigingen in de aansluiting terecht kunnen komen.
6
Plaats de laadkabel in het kabelcompartiment om hem te beschermen.

Voorzorgsmaatregelen voor portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)

  • Gebruik alleen een portable laadkabel die door Kia gecertificeerd is.

  • Probeer een portable laadkabel niet te repareren, te demonteren of te modificeren.

  • Gebruik geen verlengsnoer of adapter.

  • Stop onmiddellijk als er een waarschuwingslampje voor een storing gaat branden.

  • Raak de stekker en de laadstekker niet aan met natte handen.

  • Raak de aansluitingen van de laadstekker voor de AC-lader en de laadaansluiting voor de AC-lader in de auto niet aan.

  • Sluit de laadstekker niet aan op een andere spanning dan is voorgeschreven.

  • Gebruik de portable laadkabel niet als deze versleten is, als de isolatie beschadigd is of als er andere beschadigingen aan de portable laadkabel zijn.

  • Gebruik de portable laadkabel niet als de ICCB-behuizing en de laadstekker voor de AC-lader beschadigd of gebarsten zijn of als er blootliggende draden te zien zijn.

  • Laat de portable laadkabel niet gebruiken door kinderen en laat kinderen de portable laadkabel niet aanraken.

  • Houd de regeleenheid droog.

  • Houd de laadstekker voor de AC-lader en de aansluitingen van de stekker vrij van verontreinigingen.

  • Stap niet op de kabel of het snoer. Trek niet aan de kabel en het snoer en buig of buig ze niet.

  • Laad de auto niet op als het bliksemt.

  • Laat de regeleenheid niet vallen en plaats geen zware objecten op de regeleenheid.

  • Plaats geen objecten die veel warmte genereren in de buurt van de lader tijdens het laden.

  • Laden met een versleten of beschadigde wandcontactdoos kan voor risico op een elektrische schok zorgen. Als u twijfelt over de staat van de wandcontactdoos, laat deze dan controleren door een gediplomeerd elektricien.

  • Stop onmiddellijk met het gebruik van de portable laadkabel als de wandcontactdoos of onderdelen oververhit zijn of als u een brandgeur ruikt.

Te ondernemen acties bij problemen met het laden van uw elektrische auto

Wanneer u de hoogspanningsbatterij niet kunt laden na het aansluiten van de lader, moet u de volgende zaken controleren:

  1. Controleer de laadinstellingen voor de auto.

    (bijv. wanneer een laadprocedure is gepland, begint het laden niet direct als de AC-lader of draagbare lader wordt aangesloten.)

  2. Controleer de bedrijfsstatus van de AC-lader, draagbare lader.

    (Status van draagbare lader)

    * De daadwerkelijke methode voor het aangeven van de laadstatus kan verschillen afhankelijk van de laderfabrikant.

  3. Wanneer de auto niet kan worden geladen en er een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel wordt weergegeven, moet u de desbetreffende melding controleren.

  4. Als de auto met een andere normaal werkende lader wel goed kan worden geladen, moet u contact opnemen met de laderfabrikant.

  5. Als de auto met een andere normaal werkende lader ook niet kan worden geladen, bevelen wij u aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer voor een inspectie.