Zoek enkel op titel
Home > Kenmerken van uw auto > Stuurwiel > Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)

Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)

De stuurbekrachtiging vermindert de benodigde stuurkracht door gebruik te maken van een elektromotor. Bij een niet-draaiende motor of bij een defecte stuurbekrachtiging blijft de auto bestuurbaar, maar is de benodigde stuurkracht veel groter.

De EPS wordt geregeld door een module die de elektromotor aanstuurt op basis van signalen over het stuurkoppel, de stand van het stuurwiel en de rijsnelheid.

Het draaien van het stuurwiel wordt zwaarder wanneer de rijsnelheid toeneemt en lichter wanneer de snelheid afneemt. Hierdoor hebt u een betere controle over het stuurwiel.

Indien u merkt dat onder normale omstandigheden het sturen van de auto zwaarder gaat dan normaal, moet u het systeem door een professionele werkplaats laten controleren. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

OPMERKING

De volgende symptomen kunnen zich tijdens normaal gebruik voordoen:

  • Het waarschuwingslampje EPS brandt niet.

  • Het draaien van het stuurwiel gaat zwaarder direct nadat de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ON is gezet. Dat gebeurt als het EPS-systeem een zelfdiagnose uitvoert. Als de zelfdiagnose is voltooid, gaat het draaien aan het stuurwiel weer net zo licht als anders.

  • Er kan een klikkend geluid hoorbaar zijn van het EPS-relais na het in stand ON of OFF zetten van de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) (auto met Smart Key-systeem).

  • Het geluid van de elektromotor is mogelijk hoorbaar als de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt.

  • Als de elektrische stuurbekrachtiging niet normaal werkt, gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden. De controle over het stuurwiel kan afnemen of de stuurreactie kan abnormaal zijn. Laat het systeem in dat geval nakijken door een professionele werkplaats.

    Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

  • Wanneer een abnormaliteit wordt gedetecteerd in het elektronische stuurbekrachtigingssysteem worden de stuurhulpfuncties gestopt om eventuele dodelijke ongevallen te voorkomen. Op dat moment gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden of knipperen en wordt de elektronische ondersteuning van de stuurwielbediening uitgeschakeld. Controleer de auto onmiddellijk nadat u deze naar een veilige plaats hebt gebracht.

  • De benodigde stuurkracht neemt toe als het stuurwiel voortdurend wordt gedraaid wanneer de auto niet in beweging is. Na een paar minuten gaat het draaien aan het stuurwiel echter weer net zo licht als anders.

  • Als u het stuurwiel verdraait bij lage temperatuur, kan een afwijkend geluid hoorbaar zijn. Dit geluid stopt zodra de bedrijfstemperatuur wordt bereikt. Dit is een normaal verschijnsel.

  • Als het laadstroomcontrolelampje brandt of de accuspanning laag is (als de dynamo (of accu) niet goed werkt of defect is), kan het stuurwiel zwaarder gaan draaien, omdat dan de bekrachtiging mogelijk niet goed werkt.