Ruitenwissers (voor)
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
-
2: Hoge wissersnelheid
-
1: normale wissersnelheid
-
---/AUTO* : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen. Gebruik deze stand bij motregen of mist. Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen.
-
O: Ruitenwisser is uitgeschakeld
-
v: Druk voor een enkele wisbeweging de bedieningsschakelaar in deze positie en laat hem weer los. De ruitenwissers zullen blijven werken zolang de schakelaar in deze stand wordt gehouden.
*: Indien van toepassing
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs alvorens de ruitenwissers te gebruiken of ontdooi de voorruit gedurende 10 minuten. Anders werken de ruitenwissers mogelijk niet goed en kunnen ze beschadigd raken. Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert voordat u de ruitenwissers en ruitensproeiers gebruikt, kan er schade ontstaan aan het ruitenwisser- en ruitensproeiersysteem.
Als u de ruitenwissers gebruikt op besneeuwde wegen, kunnen deze stoppen met werken door de opgehoopte sneeuw op de voorruit. Dit is normaal en geen defect. Het is namelijk een van onze veiligheidsvoorzieningen om ongevallen en schade aan de ruitenwissers te voorkomen door overbelasting van de ruitenwissermotor. Als de ruitenwissers stoppen, verwijder dan de sneeuw die zich heeft opgehoopt boven- of onderaan op de voorruit voordat u de ruitenwissers weer inschakelt.
Automatische regeling (AUTO) (indien van toepassing)
De regensensor bovenin achter de voorruit registreert de hoeveelheid regen en schakelt de ruitenwisser automatisch in met het juiste interval. Hoe harder het regent, hoe hoger de wissersnelheid. Als het ophoudt met regenen, wordt de ruitenwisser automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop (1) om de snelheid te wijzigen.
Als de wisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het contact ON is, werkt de wisser eenmaal het systeem te controleren. Zet de schakelaar in stand (O) als de ruitenwisser niet in gebruik is.
Als het contact in stand ON staat en de schakelaar voor de ruitenwissers vóór in de stand AUTO, neem dan onderstaande aanwijzingen in acht om letsel te voorkomen:
-
Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensor zich bevindt, niet aan.
-
Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met een vochtige doek.
-
Oefen geen druk uit op de voorruit.
-
Zet de schakelaar tijdens het wassen van de auto in stand (O) om te voorkomen dat de ruitenwissers automatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens het wassen in de stand AUTO worden gezet, raken ze mogelijk beschadigd.
-
Verwijder de behuizing van de regensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele schade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt niet onder de fabrieksgarantie.
-
Zet de ruitenwisserschakelaar 's winters voor het starten van de motor in stand OFF. Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de wisserbladen vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken. Verwijder alle sneeuw en ijs van de voorruit en ontdooi de voorruit voordat u de ruitenwissers inschakelt.