Het verwarmingss- en ventilatiesysteem bedienen

|
Modus |
Bediening |
Luchtstroom |
|---|---|---|
|
|
De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd. |
B, D, F |
|
|
De lucht stroomt naar het hoofd en naar de voetenruimte. |
B, C, D, E, F |
|
|
De meeste lucht stroomt naar de vloer en een klein gedeelte stroomt naar de voorruit, de zijruitontwaseming en de uitstroomopeningen opzij. |
A, C, D, E, F |
|
|
De meeste lucht stroomt naar de voetenruimte en de voorruit en een klein gedeelte stroomt naar de zijruitontwaseming en de uitstroomopeningen opzij. |
A, C, D, E, F |
|
|
De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt naar de zijruitontwaseming en de uitstroomopeningen opzij. |
A, D |
Bediening
-
Start de auto.
-
Stel de modusselectietoetsen in zoals gewenst. Voor een effectieve verwarming en koeling:
-
Verwarmen: wordt de indicator (
)
-
Koelen: wordt de indicator (
)
-
-
Stel de temperatuurregelknop in op de gewenste temperatuur.
-
Schakel de stand buitenlucht (vers) in indien van toepassing met de luchttoevoertoets.
-
Positioneer de ventilatorsnelheidsregeling zo dat deze tegen de gewenste snelheid draait.
-
Zet, indien gewenst, de airconditioning ON met een hoog ingestelde temperatuur om de lucht te ontvochtigen voordat deze het interieur binnendringt.
Als de voorruit beslaat, selecteert u de modus Voorruit ontwasemen (
) (voorruit ontwasemen).
Luchtstroommodi kiezen


Bediening
-
Kies de richting van de luchtstroom door het ventilatiesysteem.
-
De lucht kan naar de voetenruimte, de uitstroomopeningen in het dashboard of naar de voorruit stromen.
-
Daarnaast kunt u 1~3 standen gelijktijdig selecteren.
Luchttoevoer regelen

Bediening
-
Kies de stand (frisse) buitenlucht of de stand recirculatie.
-
Stand (frisse) buitenlucht: Lucht komt van buiten het voertuig binnen. Bij de typen zonder toets buitenlucht zal het controlelampje uitgaan.
-
Stand recirculatielucht: Lucht uit het passagierscompartiment wordt door het verwarmingssysteem gezogen. Bij de typen zonder toets buitenlucht zal het controlelampje gaan branden.

-
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde luchtvochtigheid in het interieur, waardoor de ruiten kunnen beslaan en het zicht wordt belemmerd.
-
Ga niet slapen in de auto wanneer de airconditioning of de verwarming is ingeschakeld. Door een afname van de zuurstofconcentratie en/of de lichaamstemperatuur kunnen de inzittenden ernstig of dodelijk letsel oplopen.
-
Langdurig gebruik van het verwarmings- en ventilatiesysteem in de stand recirculeren kan slaperigheid veroorzaken, waardoor de bestuurder de controle over de auto kan verliezen. Zet de luchtinlaatregelaar tijdens het rijden zo veel mogelijk in de stand buitenlucht (frisse lucht).

Door langdurig gebruik van de verwarming in de stand RECIRCULATIE (zonder dat de airconditioning is ingeschakeld) kunnen de ruiten beslaan en kan de lucht in het passagierscompartiment muf worden. Bovendien kan de lucht in het passagierscompartiment extreem droog worden bij langdurig gebruik van de airconditioning in de stand RECIRCULATIE.
Uitstroomopeningen dashboard bedienen

Bediening
-
Pas de richting aan van de lucht die door de uitstroomopeningen komt.
-
Om het ventilatierooster te sluiten, duwt u het in de tegenovergestelde richting van de passagier.
-
Om het ventilatierooster te openen, duwt u het in de richting van de passagier.
Airconditioning (A/C)

Bediening
-
Druk op de toets A/C.


