Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > AWD-systeem (All Wheel Drive, vierwielaandrijving) > Maatregelen voor noodgevallen

Maatregelen voor noodgevallen

Banden

  • Gebruik altijd vier banden van hetzelfde merk, dezelfde maat, dezelfde profieldikte en hetzelfde draagvermogen.

  • Gebruik geen banden en wielen met een andere maat of van een ander type dan de banden en wielen die oorspronkelijk op de auto zaten.

  • Vervang de banden voor en achter elke 10.000 km (6.500 mijl).

  • Kijk in koud weer de banden maandelijks na. Breng alle banden op de aanbevolen spanning. Zie Meer details.

  • Breng de kettingen alleen aan rond de voorwielen. Houd de rijafstand zo klein mogelijk, omdat dit het AWD-systeem kan beschadigen. Zie Meer details.

Slepen

Een 4WD-voertuig mag nooit met wielen op de grond worden gesleept. Uw auto moet gesleept of vervoerd worden met alle vier wielen van de grond. Dit kan met behulp van een bril en dollies of met behulp van een auto-ambulance (1).

Voor meer informatie, zie Meer details.

WAARSCHUWING
  • Uw auto is voorzien van banden die ontworpen zijn voor veilige rij- en stuureigenschappen. Gebruik geen banden en velgen met een andere maat of van een ander type dan de banden en velgen die oorspronkelijk op de auto zaten. Dit kan de veiligheid en de prestaties van uw auto nadelig beïnvloeden, wat kan leiden tot ernstig letsel doordat de auto onbestuurbaar wordt of over de kop slaat. Zorg er bij het vervangen van de banden en velgen voor dat alle vier de banden en de velgen dezelfde velgmaat, dezelfde bandenmaat, dezelfde profieldikte en hetzelfde draagvermogen hebben. Gebruik ook altijd velgen en banden van hetzelfde merk.

  • Start nooit de motor en laat de motor de wielen nooit ronddraaien wanneer de auto met permanente vierwielaandrijving op een krik staat. De kans bestaat dat de ronddraaiende wielen de grond raken waardoor de auto van de krik kan schieten.

LET OP
  • De auto met AWD kan niet worden gesleept met een takelwagen. Gebruik alleen een auto-ambulance of een bril.

  • Als het voertuig wordt opgetild, beweeg dan de voor- en achterwielen niet los van elkaar. Alle vier de wielen moeten tegelijk bewegen.

  • Als u de voor- en achterwielen moet bewegen als het voertuig is opgetild, ontgrendel dan de parkeerrem.

Rollenbanktest

Een voertuig met vierwielaandrijving moeten worden getest op een speciaal vierwielaangedreven rollenbank.

Als toch een tweewielaangedreven rollenbank moet worden gebruikt, ga dan als volgt te werk.

A: Rollentester (snelheidsmeter)

B: Vrij draaiende rollen

Bediening

  1. Controleer of de bandenspanning aan de specificaties voldoet.

  2. Plaats de voorwielen op de testbank (A) voor de snelheidsmeter, zoals aangegeven in de afbeelding.

  3. Ontgrendel de parkeerrem.

  4. Plaats de achterwielen op de vrij draaiende rollen, zoals aangegeven in de afbeelding.

WAARSCHUWING
  • Gebruik geen banden en wielen met een andere maat of van een ander type dan de banden en wielen die oorspronkelijk op de auto zaten. Dit kan de veiligheid en prestaties van uw auto nadelig beïnvloeden, wat kan leiden tot ernstig letsel doordat de auto onbestuurbaar wordt of over de kop slaat.

  • Start de auto van een 4WD-voertuig niet of laat hem niet draaien als het opgekrikt is. De auto kan van de krik afglijden of omrollen, waardoor u of omstanders ernstig letsel zouden kunnen oplopen.

  • Blijf uit de buurt van de voorkant van het voertuig als het in de versnelling op de rollenbank staat. Dat is gevaarlijk omdat u dan, als de auto uit de testbank springt, ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.

OPMERKING

Activeer tijdens het uitvoeren van deze tests nooit de parkeerrem.