Zoek enkel op titel
Home > Met uw auto rijden > Transmissie > Transmissie met dubbele koppeling

Transmissie met dubbele koppeling (indien van toepassing)

Voor type hefboomschakelaar (indien van toepassing)

Trap het rempedaal in en druk tijdens het schakelen de ontgrendelknop in.

Druk bij het schakelen op de ontgrendelknop.

De selectiehendel kan vrij worden verplaatst.

  • P (parkeren)

  • R (achteruit)

  • N (neutraal)

  • D (rijden)

Bediening

  • Trap het rempedaal in en schakel met de hendel naar een andere versnelling.

Handmatige modus

Bediening

  1. Duw de selectiehendel vanuit stand D (rijden) naar de coulisse voor handmatig rijden.

    • Omhoog (+): Druk de selectiehendel één keer naar voren om één versnelling op te schakelen.

    • Omlaag (-): Trek de selectiehendel één keer naar achteren om één versnelling terug te schakelen.

  2. Duw de selectiehendel vanuit D (rijden) terug naar de automatische modus.

Schakelblokkering

De schakelblokkering voorkomt dat je vanuit P (parkeren) naar R (achteruit) kunt schakelen zonder het rempedaal in te trappen.

Bediening

  1. Houd het rempedaal ingetrapt.

  2. Zet de auto in de stand ON.

  3. Beweeg de selectiehendel.

OPMERKING

Als het rempedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt en losgelaten met de selectiehendel in de stand P (parkeren), kan een ratelend geluid bij de selectiehendel worden gehoord. Dit is een normaal verschijnsel.

De schakelblokkering uitschakelen

Als de selectiehendel niet van P (parkeren) naar R (achteruit) bewogen kan worden.

Bediening

  1. Houd het rempedaal ingetrapt.

  2. Zet de auto in de stand OFF.

  3. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.

  4. Verwijder de hoes van de pookknop zorgvuldig.

  5. Steek een stuk gereedschap (bv. een platte schroevendraaier) in de opening en druk dit naar beneden.

  6. Beweeg de selectiehendel.

  7. Verwijder de schroevendraaier uit de opening voor het uitschakelen van de schakelblokkering en plaats de pookhoes.

  8. Laat het systeem nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.

Parkeren in stand N (neutraal)

Volg onderstaande stappen als u parkeert en wilt dat de auto beweegt wanneer u hem duwt.

  1. Na het parkeren van uw auto trapt u het rempedaal in en zet u de selectiehendel in stand P (parkeren) met het contact in stand ON of terwijl de motor draait.

  2. Ontgrendel de parkeerrem als deze is geactiveerd.

  3. Houd het rempedaal ingetrapt en zet het contact in stand OFF. Bij auto's die zijn uitgerust met een Smart Key kan het contact alleen in stand OFF worden gezet wanneer de selectiehendel in stand P (parkeren) staat.

  4. Zet de selectiehendel in stand [N] (neutraal) terwijl u het rempedaal intrapt. Trek aan de hoes van de selectiehendel, terwijl u een stuk gereedschap (bv. een platte schroevendraaier) in de opening van de ontgrendeltoets van het schakelsysteem steekt en naar beneden duwt. De auto zal dan bewegen als er van buitenaf op geduwd wordt.

LET OP
  • Als u de auto niet in de neutrale stand parkeert, moet u deze voor de veiligheid altijd parkeren in stand P (parkeren) en de parkeerrem inschakelen.

  • Contoleer voordat u in stand N (neutraal) parkeert eerst dat de parkeerplek vlak is. Parkeer niet in stand N (neutraal) op hellingen of aflopend terrein. Als de auto in stand N (neutraal) wordt geparkeerd en achtergelaten, kan deze bewegen en ernstig letsel en verwondingen veroorzaken.

Selectieknop type SBW (indien van toepassing)

  • P (parkeren)

  • R (achteruit)

  • N (neutraal)

  • D (rijden)

Bediening

  1. Trap het rempedaal in en draai de knop naar de gewenste stand.

  2. Druk op de P-toets om naar P (parkeren) te schakelen.

Transmissiestanden

De indicator in het instrumentenpaneel geeft, als het contact in stand ON staat, de stand van de selectiehendel aan.

P (parkeren)

Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand P (parkeren) wordt ingeschakeld. Om vanuit stand P (parkeren) te schakelen, moet u het rempedaal stevig intrappen en uw voet van het gaspedaal houden. Als u al het bovenstaande hebt gedaan en de hendel nog steeds niet uit P (parkeren) kunt schakelen, raadpleeg dan Meer details. De selectiehendel moet in stand P (parkeren) staan voordat de motor uitgezet wordt.

N in de ON-stand.

Bediening

  1. Zet AUTO HOLD uit en schakel de parkeerrem uit.

  2. Trap het rempedaal in.

  3. Draai de selectieknop naar N (neutraal) en dan verschijnt het bericht op het instrumentenpaneel.

  4. Houd de OK- toets op het stuur langer dan 1 seconde ingedrukt.

  5. Zet de motor uit nadat het bericht op het instrumentenpaneel is verschenen.

Werkingsvoorwaarde(n)

  • De auto staat in de ON-stand.

Wanneer de accu leeg is

Bediening

  1. Sluit de accukabels aan op de hulpaccu-aansluitingen in de motorruimte. Zie Meer details voor meer informatie.

  2. Schakel de parkeerrem uit wanneer de auto in de stand ON staat.

  3. Schakel naar N (neutraal).

Kenmerken van transmissie met dubbele koppeling

De transmissie met dubbele koppeling heeft zeven versnellingen vooruit en één versnelling achteruit. De verschillende versnellingen worden met de selectiehendel in stand D (rijden) automatisch ingeschakeld.

  • De transmissie met dubbele koppeling is in principe een automatisch schakelende handgeschakelde versnellingsbak. Deze geeft het rijgevoel van een handgeschakelde transmissie maar met het gebruiksgemak van een automatische transmissie.

  • Wanneer D (rijden) is geselecteerd, schakelt de transmissie automatisch de versnellingen in, net als bij een conventionele automatische transmissie. Anders dan bij een traditionele automatische transmissie is het schakelen soms voel- en hoorbaar, door het inschakelen van de actuators en versnellingen.

  • De Double clutch-transmissie bestaat uit een mechanisme met een dubbele drogeplaatkoppeling en zorgt voor een betere acceleratie en een lager brandstofverbruik. Maar deze verschilt van een conventionele automatische transmissie doordat geen koppelomvormer aanwezig is. In plaats daarvan wordt voor het inschakelen van de volgende versnelling gebruikgemaakt van het slippen van de koppelingen, met name bij lagere snelheden.

    Dit zorgt ervoor dat het schakelen soms merkbaar is en dat een lichte trilling voelbaar kan zijn, doordat het toerental van de transmissieas aan het toerental van de uitgaande as van de motor wordt aangepast. Dit is een normale situatie bij een Double Clutch-transmissie.

  • Dankzij de droge koppelingen wordt het koppel directer overgebracht en is schakelen zonder tractieonderbreking mogelijk, wat anders kan aanvoelen dan bij een conventionele automatische transmissie. Dit kan duidelijker merkbaar zijn bij het optrekken van het voertuig vanuit stilstand of in situaties waarin langzaam wordt gereden en steeds weer wordt gestopt.

  • Bij snel accelereren vanuit lage snelheden kan het motortoerental aanzienlijk toenemen, als gevolg van de koppelingsslip doordat de Double clutch-transmissie de correcte versnelling selecteert. Dit is een normaal verschijnsel.

  • Druk het gaspedaal bij het wegrijden op een helling vanuit stilstand rustig in om schokken of rukken te voorkomen.

  • Wanneer u het gaspedaal bij het rijden met een lage rijsnelheid snel loslaat, kunt u merken dat op de motor wordt afgeremd voordat van versnelling wordt gewisseld. Dit gevoel van het afremmen op de motor doet zich bij lage snelheden eveneens bij een handgeschakelde versnellingsbak voor.

  • Als u bergafwaarts rijdt, kunt u de selectiehendel in de handmatige schakelmodus zetten en terugschakelen naar een lagere versnelling om uw snelheid onder controle te houden zonder het rempedaal overmatig te gebruiken.

  • Bij het in- en uitschakelen van de motor kunt u klikgeluiden horen wanneer het systeem een zelftest uitvoert. Dit is een normaal geluid voor de Double clutch-transmissie.

  • Gedurende de eerste 1.500 km (1.000 mijl) kunt u merken dat de auto niet soepel accelereert vanaf lage snelheden. Tijdens deze inrijperiode worden de schakelkwaliteit en prestaties van uw nieuwe auto continu geoptimaliseerd.